Van huisnijverheid tot industrie

Gilze, Rijen, Hulten en Molenschot hebben altijd veel huisnijverheid gekend. De boeren op de zandgronden hadden immers de grondstoffen voor het grijpen. Vlas, wol, gerst en leem; het lag voor de hand dat ze er naast hun werk op de boerderij een ambacht bijdeden.

Al aan het begin van de vijftiende eeuw waren er in Gilze wevers, die hun laken en linnen naar de markt in Breda brachten. Ook brouwden de boeren al heel vroeg hun eigen bier. Tot midden vorige eeuw waren er zowel Rijense als Gilse brouwerijen die aan herbergen leverden.

De aanwezigheid van leem kwam goed van pas bij het bakken van stenen en de bouw van woningen en boerderijen. Gilze, Rijen en Molenschot hadden al vroeg steenovens en alle drie de kernen kenden een grote steenfabriek.

Maar de huisambachten die in Gilze en Rijen het belangrijkst zouden worden, waren die van het leerlooien en het schoenmaken. De meeste boeren hadden in de winter weinig te doen en looiden wat huiden. Ze verkochten die aan schoenmakers, die er op hun beurt mee aan de slag gingen en de schoenen onder dorpsgenoten of op de markt in Breda afzetten.

De schoenmakerij kwam vooral in Gilze tot ontwikkeling, in Rijen wat minder. Begin 1800 was er in Gilze al een toename te zien. Maar toen vóór en tijdens de Eerste Wereldoorlog de soldaten goed schoeisel nodig hadden, groeide de schoenindustrie pas echt. Er kwamen grotere fabrieken, die flink wat personeel nodig hadden. Veel vrouwen en meisjes vonden er werk als stikster.

Maar in de jaren zeventig van de vorige eeuw kwam er in beide dorpen de klad in. De schoenindustrie kreeg het zwaar te verduren, onder andere door de buitenlandse concurrentie. Zo zwaar zelfs dat het schoenmaken in onze gemeente helemaal verdween.    

Ook het leerlooien maakte een hele ontwikkeling door. Vóór 1870 was het vooral een nevenactiviteit van boeren, zadelmakers en schoenmakers. Het gebeurde in de gemeente voornamelijk in Rijen, dat veel waterlopen had. Na 1870 werd looien in Rijen steeds meer een beroep. Boerenzonen gingen er zich echt op toeleggen en richtten fabriekjes in. Ze zetten deze looierijtjes midden in het dorp.

De meeste looiers maakten zoolleer met de traditionele eikenschorsmethode in kuipen. Rond 1880 kwam daar grote verandering in. Met nieuwe looimiddelen werd het productieproces veel korter.  

De leerindustrie in Rijen bleef, mede dankzij de spoorlijn, intussen maar groeien. De arbeidskrachten waren goedkoop en ondernemers uit andere delen van Nederland en België vestigden zich in het dorp.

De Eerste Wereldoorlog gaf ook hier een flinke impuls en zorgde voor gouden tijden. 

Daarna ging het op en af met de leerindustrie. Na een teruggang rond 1920, gevolgd door een korte opleving, kwamen de crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog. Daarna leefde de leerindustrie weer op en vonden veel mensen er werk. Maar de stijging van de loonkosten en de concurrentie op de wereldmarkt brachten overnames en fusies met zich mee. Om het tij te keren haalden looiers goedkope arbeidskrachten uit Marokko en Turkije. Maar ook dat mocht op den duur niet baten.  

In Gilze sloot in 1991 de laatste leerlooierij haar poorten. Rijen telde op dat moment nog elf bedrijven. Helaas waren die ook geen lang leven meer beschoren. Niets kon de teloorgang van de leerlooierijen in Rijen nog tegengaan.

In de jaren die volgden werden de fabrieken ontmanteld en afgebroken en kwamen er op de vrijgevallen plaatsen woningen. De werknemers moesten werk in andere bedrijven zoeken. Gelukkig was dat geen probleem. Mede dankzij station Gilze-Rijen en de uitbreiding van het wegennet, hadden zich intussen nieuwe industrieën in de gemeente gevestigd of hadden bestaande zich uitgebreid. Ericsson en Curver bijvoorbeeld, Behangselfabriek Cohen en nog vele andere. En ook Vliegbasis Gilze-Rijen mogen we zeker niet vergeten. In eerste instantie stonden die bedrijven voornamelijk in de dorpskernen. Toen uitbreidingsproblemen en hinderwet een rol gingen spelen, moesten ze daar vertrekken en kreeg eerst Rijen en later Gilze een industrieterrein. Intussen kent de gemeente al meerdere industrieterreinen, waarvan Haansberg en Broekakkers de grootste zijn en Midden-Brabant Poort (sinds 2010) nog in ontwikkeling is.

 

Bron: De historische canon van Gilze en Rijen, 2012 - Heemkring Molenheide