De brug

Op eigen kracht naar Dordt

Over de naam zijn de buren aan de Oude Maas het onderling nog steeds niet eens. In Zwijndrecht spreekt men over de ‘Dordtse brug’ en in Dordrecht over de ‘Zwijndrechtse brug’. Sinds de opening van de tunnel heeft men het ook wel over de ‘Stadsbrug’. Maar ja, Zwijndrecht is een dorp, dus dat schiet ook niet op. Laten we het erop houden dat alle drie goed zijn.

Toen de verkeersbrug tussen Zwijndrecht en Dordrecht in 1939 werd geopend, was dat een historisch moment. Er lag sinds 1872 een spoorbrug, maar nu was Dordrecht ook voor het andere verkeer vanuit de Zwijndrechtse Waard voortaan zonder veerpont makkelijk bereikbaar. En dat was sinds de Sint-Elisabethsvloed niet meer mogelijk geweest. Omdat in 1936 al een verkeersbrug over het Hollands Diep in gebruik was genomen, ontstond er zo een doorgaande verkeersverbinding tussen Noord- en Zuid-Nederland.

Wel blij of niet blij?
Je zou verwachten dat vooral Dordrecht enthousiast zou zijn over de komst van deze verkeersbrug, maar dat was beslist niet het geval. Zwijndrecht gooide in 1917 al een balletje op om een brug over de Oude Maas te bouwen, maar Dordrecht ging daar voor liggen. In die tijd werden er per dag gemiddeld 3.500 mensen met de pont overgezet, wat een significante bron van inkomsten was. De stad zou kapitalen aan pontgeld mis gaan lopen. Daarnaast was de lokale middenstand bang om klandizie kwijt te raken, omdat de reizigers de stad dan (letterlijk) links zouden laten liggen. Uiteindelijk heeft druk vanuit Den Haag ervoor gezorgd dat het stadsbestuur overstag ging.

Eén groep was in ieder geval wel blij met de in juni 1939 geopende brug, en dat was de Duitse Wehrmacht: nog geen jaar na de opening konden neergedaalde parachutisten met droge voeten eenvoudig de Dordtse kant van de rivier bereiken.

Rijkswegenplan
Het aantal auto’s nam in de jaren twintig explosief toe. In 1927 werd dan ook het eerste Rijkswegenplan gelanceerd, dat onder meer voorzag in een rijksweg tussen Rotterdam en Moerdijk. Dit zou de bestaande route over de Langeweg, via de pont over het Eiland van Dordrecht naar de volgende pont over het Hollands Diep aanzienlijk makkelijker en sneller bereisbaar maken. Het plan voor rijksweg 16 werd geboren en in de jaren daaropvolgend uitgevoerd.

Bouw van de brug
De pijlers werden gebouwd met granieten stenen, waarna de aangevoerde brugdelen daarop werden gehesen. Naast vier rijbanen werd de brug aan beide zijden van fiets- en wandelstroken voorzien. Zowel in Dordrecht als in Zwijndrecht werden er trappen gemaakt, die ook geschikt waren om fietsen naar boven of beneden te brengen.

Omdat die trappen behoorlijk steil waren en eigenlijk te korte treden hadden, kwam menigeen amechtig hijgend boven of was véél sneller beneden dan de bedoeling was. Als het had geregend waren de treden namelijk spekglad. Vele verkeringen zijn op die trappen begonnen, omdat de jongens de meisjes maar wat graag hielpen om hun fiets naar boven te krijgen. En de dames hadden de heren op die steile trap ook liever vóór zich.

Drechttunnel
In de jaren zeventig werd de A16 van Ridderkerk tot het Hollands Diep verbreed tot een weg met zes rijstroken. Men verwachtte dat er dagelijks 100.000 auto’s over de A16 zouden gaan en dat was te veel voor de brug, die ook nog eens regelmatig open moest voor de scheepvaart. Dit alles was de aanleiding om voor een tunnel te kiezen. De Drechttunnel werd op 15 november 1977 geopend, waarna de Dordtse- of Zwijndrechtse brug een stads- (of dorps?)brug werd.