De Tweede Wereldoorlog

Opdat wij niet vergeten

Op 10 mei 1940, vroeg in de ochtend, vlogen er over de Zwijndrechtse Waard Duitse vliegtuigen waaruit parachutisten sprongen. De para’s bezetten vrijwel direct de strategisch gelegen spoor- en verkeersbrug naar Dordrecht. Het werd het begin van een korte, maar hevige strijd.

Bij de eerste oorlogshandelingen kwamen er al direct burgers om het leven, zoals een huisarts die gewonde Nederlandse militairen wilde helpen. Toen hij uit zijn auto stapte, hadden de Duitsers niet in de gaten dat hij een burgerarts was en maakten ze met een handgranaat een eind aan zijn leven. Vanuit zijn zolderraam stond een nieuwsgierige bewoner met een verrekijker de gevechten te volgen. De Duitsers dachten dat hij voor het Nederlandse leger op de uitkijk stond en schoten hem direct dood.

Strijd om de bruggen
De verkeersbruggen over de Oude Maas en over de Noord werden in 1939 geopend. De eerste stond op de Duitse stafkaarten, de tweede echter niet. De brug over de Oude Maas werd dan ook vrijwel direct ingenomen, terwijl er om die over de Noord felle strijd is geleverd, waarbij vele Nederlandse militairen het leven lieten. Na het bombardement van Rotterdam capituleerden de Nederlandse strijdkrachten op 15 mei 1940 in een schoolgebouw in Rijsoord.

De joodse gemeenschap
In de Zwijndrechtse Waard was geen grote joodse gemeenschap. Voor bezoek aan de synagoge was men aangewezen op Dordrecht. Er waren in zowel Heerjansdam, Hendrik-Ido-Ambacht als Zwijndrecht slagerijen van de joodse familie Den Hartog. Niemand van deze familie heeft de oorlog overleefd. Na de oorlog keerden er slechts twee joodse inwoners uit de concentratiekampen terug. In Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht zijn Stolpersteine geplaatst bij voormalige huizen van de in concentratiekampen vermoorde joodse inwoners.

Overval op het Zwijndrechtse raadhuis
Op 21 februari 1944 vond er door het verzet een gewapende overval plaats op het Zwijndrechtse raadhuis onder leiding van Johannes Post, die een leidinggevende positie had bij de LKP, de Landelijke Knokploegen. Post en zijn mensen hadden al talloze overvallen op distributiekantoren gepleegd, waar ze documenten buitmaakten die van belang waren voor onderduikers. Omdat het politiebureau in directe verbinding stond met het raadhuis, was voorzichtigheid geboden.

Johannes Post werd met vier LKP’ers het raadhuis in gesmokkeld, waar ze zich op zolder verborgen. Om acht uur ’s avonds kwamen ze tevoorschijn en werden de aanwezige politieagenten overmeesterd en vastgebonden. Ditzelfde overkwam degenen die de kluis van het raadhuis moesten bewaken.

De buit was enorm en werd in meegebrachte zakken naar buiten gebracht, waar de fietsen al klaarstonden. Een toevallig passerende Duitse officier zag dat er iets niet klopte en beschoot hen met zijn pistool. Dat werd direct met tegenvuur beantwoord, waarna de Duitser op de vlucht sloeg. De knokploeg ging daarna naar Barendrecht. Johannes Post werd na een mislukte overval op een distributiekantoor in Haarlem op 15 juli 1944 gearresteerd en gefusilleerd in de duinen bij Overveen.

De bruggen opgeblazen
In september 1944 maakten de Duitsers de spoorbrug gereed om hem zo nodig op te kunnen blazen. Door een fout ging de springlading echter onverhoeds af, waardoor een gedeelte van de brug werd vernield. Diverse soldaten kwamen daarbij om het leven. In maart 1945 bliezen de Duitsers de spoorbrug wel bewust op en wilden dat ook met de verkeersbrug doen, maar dat wist het verzet te voorkomen.

Een wrang bevrijdingsfeest
Nadat de Duitsers in Wageningen waren gecapituleerd, was de bevrijding op 5 mei 1945 een feit. Maar bij de bevrijdingsfeesten in Zwijndrecht werd er op diezelfde dag toch nog een bewoner door een Duitse soldaat doodgeschoten.

.