Nappie, de vos van Enschede

Eigenlijk heet hij Teunis, maar iedereen noemt hem Nappie. Een bijnaam die ook de grote Napoleon had. Napoleon was klein maar dapper en dat vindt Nappie zichzelf ook. Hij woont met zijn vader, moeder en drie broers in de Emmickhovense polder, in de buurt van Nieuwendijk. Omdat het zo afgelegen ligt, noemen de mensen het buurtschap ‘Enschede’. Net zo ver weg als de stad Enschede in Overijssel. Echte vrienden heeft Nappie niet. Ze vinden hem een achterbaks mannetje dat altijd haantje de voorste wil zijn. Niemand heeft zin om met hem mee te gaan als hij weer eens stiekem een palingfuik leeghaalt of een haas uit een strik haalt. Nappie gaat het liefst alleen op pad, dan kan niemand hem verraden. Hij weet dat de veldwachter op hem loert, maar hij laat zich niet vangen! Nu is het oorlog, de Duitsers zijn in het land en Nappie heeft gehoord dat Adolf Hitler de baas is. Het kan hem niks schelen, hij is toch zijn eigen baas en niemand is baas over hem. Soms ziet hij zichzelf al, gewapend met een revolver in Nieuwendijk rondlopen. Ha ha, wat zullen ze bang voor hem zijn.

Soms gaat hij op zaterdagmiddag naar Gorinchem. Daar marcheren Duitse soldaten door de straten. Ze zingen gevechtsliedjes. Prachtig is dat! Nappie geniet ervan. Er lopen ook Nederlanders in uniform, maar die worden uitgescholden voor landverraders. Het kan Nappie niets schelen: hij zou wel bij die ‘landverraders’ willen horen. Zij maken nu samen met de Duitsers de dienst uit. Nappie geeft zijn ogen en oren goed de kost. Als hij een groepje mensen bij elkaar ziet, loopt hij daar zo onopvallend mogelijk naar toe. Hij wil horen waar ze over praten. Meestal houden ze meteen hun mond, want ze vertrouwen Nappie voor geen meter. Als hij geluk heeft, vangt hij weleens een naam op die hij thuis opschrijft. Wie weet wordt die persoon wel gezocht door de Duitsers. Nappie heeft al een heel lijstje vol met namen. Daarmee hoopt hij vrienden te maken bij de Landwacht, de Nederlandse hulpdienst van de Duitsers.

In juli 1944 besluit de Landwacht een razzia in Nieuwendijk te houden. Bij deze klopjacht gaan soldaten op zoek naar Joden, onderduikers of mensen van het verzet. Nappie heeft zijn lijstje met namen aan de Landwacht gegeven. Hij wil niet dat zijn dorpsgenoten hem gaan verdenken. Dus vraagt Nappie aan de Duitsers om hem bij de razzia ook op te pakken. ‘Dan denken de mensen vast en zeker dat ik niets te maken heb met de landverraders’, legt Nappie uit. Iedereen in het dorp is inderdaad verbaasd dat hij wordt gearresteerd. ‘Ach joh’, zegt hij, ‘ik was na spertijd buiten, daarom ben ik opgepakt.’ Spertijd is de tijd in de nacht, waarop in de oorlog niemand meer buiten mag zijn. 

Maar Nappie vergist zich. Zijn verhaal wordt niet geloofd, ook al omdat hij zulke goede contacten heeft met de Landwacht. De meeste mensen beginnen hem te zien als een gevaarlijk mannetje dat teveel weet. Hij moet voorgoed zijn mond houden, hij mag geen mensen meer verraden. Kortom: hij moet dood. Wie weet welke mensen er allemaal op zijn geheime lijstje staan! De mensen uit het verzet beramen een plan. Hoe zullen ze Nappie uit de weg ruimen… Dat moet zeker niet in Almkerk of Nieuwendijk gebeuren. Dan zou hij te snel herkend worden als hij dood wordt gevonden. Verzetsgroep André uit Sprang-Capelle heeft een idee. Vier mannen zullen zich vermommen als Duitsers en naar Nappies huis rijden in een auto met Duitse nummerplaten. Van tevoren zullen ze Nappie bericht sturen dat ze hem op komen halen. Ze willen de lijst met namen wel eens zien.

En zo wordt het plan uitgevoerd. Nietsvermoedend stapt Nappie in de auto. Hij zit achterin, tussen twee ‘Duitse’ militairen die met strakke gezichten voor zich uit kijken. Eén van hen vraagt: ‘Heb je de lijst met namen bij je?’ Nappie voelt in zijn zak, ja hoor, de lijst zit erin. De auto begint te rijden en iedereen zwijgt. Nappie voelt zich steeds minder op zijn gemak. Wat zijn dit voor enge kerels? Gespannen zit hij voor zich uit te kijken. Opeens halen de mannen naast hem een revolver tevoorschijn. Nappie voelt de loop in zijn rug en begint te schreeuwen: ‘Laat me eruit!’ Tevergeefs, de mannen kijken hem aan met ijskoude ogen. ‘Je bent een verrader, Nappie!’ Dan maken twee kogels een eind aan zijn leven. Het plan om Nappie niet in de buurt achter te laten mislukt, omdat de daders toch wel een beetje overstuur zijn geraakt. In de polder Den Duyl bij Almkerk wordt zijn lichaam uit de auto gegooid. Haastig verlaten de daders het Land van Heusden en Altena. Het nieuws van Nappies executie gaat als een lopend vuurtje rond. Iedereen begrijpt waarom hij dood moest. De politie in Almkerk kent hem ook goed. Ze weten dat hij een gevaarlijke man was. Daarom zoeken ze ook niet zo hard naar de daders. Ze worden nooit gevonden. De mensen in Nieuwendijk en omgeving kunnen weer rustig ademhalen. 

Tot op de dag van vandaag weten we niet wie Nappie heeft gedood. Er zijn mensen die zeggen dat ze het weten, maar zij doen er het zwijgen toe.