Overval op boerderij Den Assem

Peter van der Schans woont op boerderij Den Assem in Drongelen. Het is oorlogstijd. Op de boerderij lopen mensen rond die er anders nooit zijn. Ze zijn bang voor de Duitsers. Op Den Assem vinden ze een schuilplaats. Het zijn onderduikers. Het is gevaarlijk is om onderduikers te verbergen. Als de Duitsers een onderduiker ontdekken, is de kans groot dat Peters vader wordt meegenomen. Dan wordt hij doodgeschoten. Daar wil Peter liever niet aan denken. Overdag helpen de onderduikers op de boerderij. Er is altijd wel wat te doen.

Eén man op de boerderij is geen echte onderduiker. Hij is geheim agent, een spion. Hij noemt zichzelf Evers. Dat is niet zijn echte naam. Koningin Wilhelmina is met de regering van ons land naar Londen gevlucht. Ze heeft Evers gevraagd om te vechten tegen de Duitsers, die de baas spelen in Nederland. Op een nacht is Evers met een vliegtuig naar de Biesbosch gevlogen. Daar springt hij met een parachute uit. Verzetsmensen helpen hem aan een veilige schuilplaats en na een poosje komt hij terecht op boerderij Den Assem in Drongelen. Er is nog een parachute op de grond terecht gekomen waar een geheime zender aan hangt. Die wordt ook naar de boerderij gebracht. De Duitsers merken hier gelukkig niets van. Anders was het voor Peter en zijn familie niet goed afgelopen. Af en toe zit Evers op een kamer achter de zender. Hij verstuurt geheime berichten naar Engeland. Dat gaat niet zo maar. Er vliegt dan een vliegtuig boven de boerderij die de berichten opvangt en ze doorgeeft aan de regering in Londen. Peter zit op de HBS in Gorinchem, een soort atheneum. Hij vraagt aan de geheim agent: ‘Mijnheer Evers, wat voor berichten stuurt u naar Engeland?’ ‘Wat denk je?’, antwoordt hij. ‘De regering wil weten waar de Duitse soldaten zijn. Waar staan hun tanks? En hoe kunnen de verzetsmensen de bevrijders helpen als die over een poosje komen?’ Peter vindt het reuze spannend. ‘Mijnheer Evers, mag ik u helpen?’ Dat mag van Evers. Maar alleen als Peter plechtig belooft voorzichtig te zijn. ‘Ik ben vaak weg’, zegt de spion. ‘Soms komen er berichten binnen. Die mag jij opschrijven. Bewaar ze goed voor me.’ 

Dan wordt het 14 mei 1944. Een onderduiker, Frank van Duuren, is buiten de koeien aan het melken. Dat kan best, want er is meestal geen Duitser te bekennen. Opeens schrikt Frank vreselijk. In de verte ziet hij een lange rij Duitse soldaten aankomen. Wel tweehonderd. Hij begint te rennen, maar de Duitsers zien hem gaan. Een paar Duitse soldaten gaan Frank achterna en nemen hem gevangen. Hij wordt naar een concentratiekamp in Duitsland gebracht. Peter ziet de Duitsers ook aankomen en denkt: ‘Ze zijn op zoek naar de geheime zender. Als ze die vinden, is ons laatste uur geslagen.’ Hij rent naar de kamer van Evers en neemt de zender mee naar buiten. Heel snel verstopt Peter de zender in het schuurtje in de boomgaard. Onder een dikke vracht hooi. Daar zullen de Duitsers niet snel zoeken. Gelukkig heeft Peter even tijd, want de Duitsers gaan eerst het huis binnen van de buurman. Daar woont David van der Schans. Hij is burgemeester. Ze doorzoeken zijn huis, maar vinden niets.

Dan stormen de Duitsers de boerderij binnen. Ze nemen iedereen mee naar een kamer. Niemand mag eruit. Peters vader denkt: ‘Verdorie. Peter heeft geheime papieren op zijn kamer liggen.’ Hij vraagt of hij even naar de wc kan gaan. Dat mag. Snel gaat vader naar Peters kamer en pakt de papieren, verbergt ze onder zijn bloes en gooit ze in de wc. Weg ermee! Intussen laten de soldaten een foto zien. De man op de foto, die willen ze gevangen nemen. Peters vader herkent de man. Het is Evers. Maar hij zegt: ‘Nee, die man heb ik nooit gezien.’ De soldaten lopen Evers even later zelf tegen het lijf en laten de foto zien. De spion schrikt als hij zichzelf herkent. Gelukkig heeft hij zijn baard laten groeien. ‘Ken je die man?’, vragen de soldaten. ‘Nee, nooit gezien’, zegt Evers. De Duitsers vragen naar zijn persoonsbewijs. Dat ziet er goed uit. ‘Gelukkig’, denkt Evers. ‘Ze hebben op het gemeentehuis in Eethen een prima vervalsing voor me gemaakt.’ De Duitsers doorzoeken alle kamers en de hooizolder, maar vinden geen zender. 

De Duitse officier is woedend, omdat hij de zender niet gevonden heeft. Hij gaat met een paar soldaten terug naar het huis van de burgemeester. ‘Vertel op! Waar is die zender?’ ‘Daar weet ik niets van af’, antwoordt hij. ‘Je liegt! Mannen, neem hem mee!’ De soldaten brengen burgemeester Van der Schans naar buiten en geven hem een schep in zijn handen. ‘Ga maar graven. Een gat van twee bij één meter!’ De burgemeester begrijpt het. Hij moet zijn eigen graf graven. Zal hij vertellen over de geheime zender? ‘Nee, wat ze ook doen. Al kost het mijn leven. Ik zeg niets!’ De Duitsers schieten hem niet dood. Ze nemen hem met nog een paar mensen mee. De burgemeester wordt gevangen gezet in kamp Haaren. David van der Schans overleeft de oorlog. Zijn dapperheid wordt beloond. Na de bevrijding wordt hij weer burgemeester van de gemeente Eethen.