Onschuld en verzet

Op een stormachtige novemberdag in 1942 haalt de Duitse politie zeven Joodse bewoners uit hun huis tegenover de Martinuskerk in Woudrichem. Een zoon van de bewoners, Jozef Abrahamzoon is onderweg naar Woudrichem om zijn ouders te waarschuwen. Maar hij is te laat, want hij wordt ook opgepakt. Na een tussenstop in Gorinchem worden de Joodse Woudrichemmers naar de Hollandse Schouwburg in Amsterdam gebracht. Dat is een verzamelplaats van gevangen genomen Joden. Er zijn kleine kinderen, vaders, moeders, opa’s en oma’s. Daar vandaan gaat de reis naar Westerbork, een dorp in Drenthe. Vanaf hier vertrekt de trein naar Auschwitz in Polen. Niet in een gewone trein, maar in goederenwagons en veewagens worden de Joden vervoerd. Dagenlang zitten ze in de trein zonder eten en drinken, zonder wc.

Hartog en Johanna Benjamins-van der Straten uit Woudrichem weten niet waar de trein naar toe gaat. Ook Rosina Hertzberger, het dienstmeisje van Abraham en Berendina Benjamins-Blok weet niet welk lot hun wacht. Als de trein eindelijk stopt, worden ze uit de wagons gejaagd. Ze worden door de Duitsers meteen naar de gaskamer gebracht. ‘Te oud om te werken’, vinden de Duitsers en daarom moeten ze worden ‘opgeruimd’. De beide neven Jozef (42 jaar oud), de zoon van Abraham en Berendina en Jozef (30 jaar oud) de zoon van Hartog en Johanna worden ‘te werk gesteld.’ Dat werk is zwaar en vies. Er is bijna geen eten en drinken en om de haverklap krijgen ze stokslagen. Zomaar, terwijl ze niets hebben misdaan! De beide neven sterven een paar maanden na aankomst in het kamp. Gedood omdat ze toevallig als Joden zijn geboren. Dag in dag uit blijven de treinen komen. Een krankzinnig systeem waarbij mensen worden gedood. Bedacht door Hitler, uitgevoerd door Duitse militairen. Met hulp van collaborateurs in ons land. Dat zijn mensen die samenwerken met de vijand.

In april 1943 is het raak in Werkendam. Drie oude mensen worden uit hun huis aan de Hoogstraat gehaald. Joseph de Vries en zijn twee zussen Elizabeth Johanna en Johanna Sientje. Joseph staat bekend als Joop de slager. Vriendelijke mensen die goedgelovig met de Duitsers meegaan. Ze hebben toch niets verkeerd gedaan? Maar het loopt niet goed af. Ook zij gaan naar Westerbork en daarna naar Sobibor in Polen. Joop heeft diabetes. Zonder insuline wordt hij onderweg al snel ziek. Bij aankomst in het concentratiekamp worden de Werkendamse Joden naar de gaskamer gebracht. 

Voor de Joden uit Woudrichem en Werkendam komen de linecrossers te laat. Deze mannen, die vooral uit Werkendam komen, maken tijdens de laatste maanden van de oorlog een verbinding tussen bezet en bevrijd Nederland. Met kano’s varen ze ’s nachts door de Biesbosch. De Duitsers wagen zich nauwelijks in het onherbergzame gebied. Het is daardoor een goede schuilplaats voor onderduikers. Langs de verbinding die de crossers hebben gemaakt worden mensen, goederen, informatie en medicijnen vervoerd. Vooral insuline nemen de crossers mee. Voor mensen die diabetes hebben, zoals de Joodse slager Joop. 

Na de oorlog krijgen alle linecrossers een medaille. In Werkendam zijn voor het huis waar de familie De Vries heeft gewoond ‘Stolpersteine’ gelegd. Dat zijn herinneringssteentjes. Nog ieder jaar worden bij de Dodenherdenking op 4 mei in Woudrichem bloemen gelegd voor de omgekomen familie Benjamins.