Miel, een Joodse jongen in Eethen

Het is oorlog. Een warme zomerdag in 1942. In het dorpje Eethen woont Miel, de zoon van Frits Citroen. Miel staat naast zijn huis en kijkt door de boomgaard naar de stoffige weg. Op moeders fiets rijdt vader naast een politieagent de weg af. Hij heeft een bruin gestreept pak aan. Miel zwaait naar hem. Dat het voor de laatste keer is, weet hij dan nog niet. Zijn vader is de zoon van een Jood. De Duitsers zijn de baas in ons land en ze hebben een hekel aan de Joden. Die krijgen de schuld van alles. De vader van Miel werd toen hij jong was, verliefd op een meisje uit Geertruidenberg. Ze heet Jenny. Als ze voor het eerst met Frits thuis komt, vinden haar ouders dat leuk. Totdat ze vertelt dat Frits een Joodse vader heeft. Dan schrikken haar ouders. ‘Meisje toch! Een Joodse jongen!’ Maar Jenny houdt van Frits en Frits wordt lid van Jenny’s kerk. Hij wordt protestant. Ze trouwen in 1931 en gaan in Aerdenhout wonen. Frits werkt op een bank in Amsterdam en ze hebben het goed samen. Als Miel wordt geboren, zijn ze de gelukkigste ouders op de hele wereld.

Dan breekt de oorlog uit. Frits en Jenny weten dat het gevaarlijk wordt. Ze letten heel goed op. Ze horen dat er NSB’ers wonen in hun straat. Frits schrikt en trekt helemaal wit weg. Als je lid bent van Nationaal-Socialistische Beweging, dan wil je de Duitsers helpen. De vijand. Die NSB’ers kunnen gevaarlijk zijn. Als ze horen dat hij van Joodse afkomst is… Ze kunnen hem verraden aan de Duitsers. Die pakken alle Joden op en brengen ze naar concentratiekampen, waar ze worden gedood. Vader zegt tegen moeder: ‘Je kunt niemand vertrouwen. We gaan ergens anders wonen. Wat zei jouw zus, die in Eethen woont? Daar zijn weinig Duitsers. Daar is het nog veilig.’ En zo verhuist Miel samen met zijn ouders naar Eethen. 

Al snel raken ze bevriend met de mensen in het dorp. Geweldig vinden ze het dat Frits zo goed orgel kan spelen. Hij houdt erg van muziek. Naast orgel speelt hij piano, cello en klarinet. Af en toe neemt hij Miel mee naar de mooie kerk van Eethen waar hij op het orgel speelt. 

Dan wordt het 24 juli 1942. Twee dagen geleden was het feest. Toen werd Frits Citroen 37 jaar. Maar nu is het geen feestdag. Een politieagent komt ’s morgens bij Miels huis. Hij waarschuwt vader: ‘Maak dat je wegkomt, ik moet je vandaag ophalen en meenemen. Dat willen de Duitsers!’ Vader luistert wel, maar blijft toch thuis. ‘s Middags komt de politieagent terug. Hij schudt zijn hoofd. Hij vindt het jammer dat vader er nog is. Hij moet hem nu wel meenemen. Miel ziet zijn vader naast de politieagent de weg af rijden. Vader kijkt om en zwaait. Dan verdwijnt hij. ‘Dag papa!’ Miel loopt naar binnen en ziet dat zijn moeder huilt. Waarom, dat begrijpt hij nog niet goed. Papa zou toch vanavond weer thuiskomen?

Als Miel zonder vader opgroeit, wordt vaak aan hem gevraagd: ‘Hedde nog wellis wâ van oe vaoder geheurd?’ Hij antwoordt dan: ‘Neeje!’ Jaren na de oorlog horen moeder en Miel dat Frits Citroen op 15 april 1943 is vermoord. In het concentratiekamp Auschwitz. Ze horen ook waarom hij is gearresteerd. Frits had aan een vriend zijn paspoort meegegeven. In dat paspoort stond geen ‘J’. De ‘J’ van Jood. Die vriend wilde wegvluchten uit Nederland, omdat hij bang was voor de Duitsers. Helaas mislukt de vlucht. De Duitsers pakken de vriend van Frits op. Hij wordt gemarteld en dan zegt hij waar Frits Citroen woont. De vrijgevigheid van Frits kostte hem in oorlogstijd zijn leven.

Nog steeds worden elk jaar op de avond van 4 mei de doden van de oorlogen herdacht. Ook bij het oorlogsmonument in Eethen. Er worden bloemen neergelegd en de namen van alle mensen die in de dorpen van de gemeente Eethen zijn gedood, worden genoemd. Eén van hen is Frits Citroen.