Louwrens en Bastiaan, schilders uit het Land van Heusden en Altena

Janneke stapt op een regenachtige zaterdagmiddag met haar moeder in de auto. Ze rijden naar de Witte Molen in Meeuwen om bakmeel te kopen. Mama heeft beloofd om vanavond pannenkoeken te bakken. Heerlijk, dat wordt smullen. Als Janneke de molen binnenstapt, kijkt ze verrast op. De molenaar ziet haar verbaasde blik. ‘Het is kunstroute vandaag’, legt hij uit. ‘Op heel veel plaatsen kun je schilderijen bekijken die door kunstenaars in onze streek zijn gemaakt.’ Janneke gaat de trap op, waar nog meer schilderijen hangen. Ze kijkt haar ogen uit. Op school is tekenen haar favoriete vak. Er hangt een schilderij van een romantisch landschap. Op het bordje eronder leest Janneke dat het is gemaakt door Louwrens Hanedoes uit Woudrichem in 1846. Ernaast hangt een portret van Louwrens. Geschilderd door Bastiaan de Poorter uit Meeuwen. Als ze weer in de auto zitten zegt haar moeder: ‘Nu vinden mensen het heel gewoon als je schildert. Tweehonderd jaar geleden hadden de mensen daar geen tijd voor. Veel mensen werkten toen op het land. Ze waren boer, landarbeider of hadden ambachtelijk werk, zoals de timmerman. De meeste dorpen hadden ook een dominee, een dokter, een notaris en een schoolmeester. Maar kunstenaars, schilders of dichters, die kwam je bijna niet tegen. Die verdienden niet genoeg geld om in leven te blijven, dachten de meeste mensen. Toch zijn een paar kunstenaars in de 19e eeuw geboren in onze streek. Zoals Louwrens en Bastiaan. Ze werden bekend in het hele land.’

In 1805 wordt Louwrens Hanedoes geboren. Zijn vader is een deftige bestuurder. Hij is heer van Almkerk. Louwrens is zijn derde zoon en hij zal er voor zorgen dat ook deze zoon een goed beroep krijgt en veel geld verdient. Maar als Louwrens groter wordt, heeft hij andere idealen. Hij moet er niet aan denken om achter een bureau te zitten de hele dag. Hij wandelt graag in de natuur en maakt tekeningen van eeuwenoude eiken met machtige bladerkronen. Als hij 18 jaar is gaat hij naar de Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Daar leert hij tekenen. Schilderen leert hij van andere schilders. Zoals in Duitsland, waar Louwrens leert hoe je een bos of een berglandschap moet schilderen. Mensen of dieren schildert hij niet zo graag. Dat laat hij andere kunstenaars doen op zijn schilderijen. Louwrens maakt lange tochten langs woeste, hoge bergen en in eenzame bossen. In het dorpje Barbizon, midden in de bossen vlakbij Parijs, ontmoet hij andere kunstenaars. Ze hebben allemaal één ideaal, het schilderen van de vrije natuur. Belgische en Franse journalisten schrijven dat Hanedoes één van de meest belangrijke Hollandse landschapsschilders is. Mensen bewonderen zijn schilderijen op tentoonstellingen in Parijs en Brussel. De Belgische koning Leopold benoemt hem tot ridder in de Leopoldsorde. Hij woont een poosje in Brussel en in Den Haag. Als hij oud is geworden, gaat hij terug naar Woudrichem. Samen met zijn broer Adriaan woont hij op Landgoed Kraaieveld. Adriaan is burgemeester van Woudrichem. 

Bastiaan de Poorter is wat jonger dan Louwrens. Hij wordt in 1813 in Meeuwen geboren in een boerengezin. De meester op school ziet al snel dat Bastiaan heel goed kan tekenen. Net als Louwrens gaat hij naar de Academie voor Beeldende Kunst. Daar leert hij Louwrens kennen. Anders dan hij, schildert Bastiaan graag portretten. Daarmee verdient hij de kost. Fototoestellen zijn er nog niet en veel mensen willen toch graag een portret van zichzelf zien. Bastiaan schildert ook belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis. Hij houdt van zijn land dat nog niet zo lang bestaat. Het Koninkrijk Nederland is ontstaan nadat keizer Napoleon is verslagen, in 1813. Bastiaan is dol op verhalen over de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje. Hij woont een poosje in Utrecht en wordt directeur van de Tekenacademie in Amsterdam. Net als Louwrens gaat hij als hij wat ouder is terug naar zijn geboorteplaats. Zijn laatste portretten schildert hij in Meeuwen. Louwrens Hanedoes en Bastiaan de Poorter. Ze hebben mooie schilderijen gemaakt, die we nog steeds kunnen bewonderen. Je vindt ze bijvoorbeeld in het Rijksmuseum in Amsterdam en het Museum Catharijneconvent in Utrecht.