Simultaankerken

Een eeuw nadat de Duitse monnik Maarten Luther zijn 95 stellingen op de kerkdeur van Wittenberg had gespijkerd, was de door hem in gang gezette kerkelijke hervorming inmiddels wijdverbreid. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was inmiddels officieel overgegaan op het gereformeerde geloof. Niettemin woonden er nog vele katholieken in de Republiek. Vanwege een tekort aan kerken moesten katholieken en protestanten kerken delen. En dat leidde tot de nodige problemen.

Het Partage-tractaat

De Vrede van Münster maakte in 1648 een einde aan de Tachtigjarige Oorlog tussen de Spaanse koning en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In het Maasland was er sprake van een patstelling: geen van beide partijen had het gehele Maasland kunnen veroveren. Elk had slechts delen in handen.

Het zogenaamde 'Partagetractaat' uit 1661 legde vast welke delen vanaf dat moment Republikeins en welke Spaans werden. De Republiek kreeg onder andere bestuurlijke macht in Valkenburg, Meerssen, Cadier , Eijsden, Margraten, Vaals, Geulle, Heerlen en een deel van Maastricht.

Kerken delen

Maar nu ontstond er een probleem: in de steden en dorpen toegewezen aan de (protestantse) Republiek toegewezen woonden ook katholieken. Andersom woonden er ook protestanten in de aan (katholiek) Spanje toegewezen steden en dorpen ook protestanten.

Op plekken waar meerdere kerken waren, werden deze verdeeld onder beide geloofsgemeenschappen. Zoals in Maastricht, waar de van oorsprong katholieke Sint-Janskerk aan de protestanten werd toegewezen. Maar vaak was er maar één kerk.

Simultaankerken

In zo'n geval moesten de katholieken en de protestanten samen het kerkgebouw delen. Deze kerken noemen we simultaankerken. Een tijdschema bepaalde wie de kerk wanneer mocht gebruiken. In principe waren dat duidelijke afspraken, maar de werkelijkheid bleek weerbarstiger.

Paapse stoutigheden en protestantse ergernissen

In de Sint-Christinakerk van Eijsden - sinds 1633 en simultaankerk - leidde de situatie regelmatig tot irritaties en pesterijen. Zo versperden de katholieken (paapsen) in Eijsden de protestanten de toegang tot de kerk, zorgden ze voor geluidsoverlast tijdens de protestantse eredienst en lieten ze hun eigen erediensten bewust uitlopen.

De protestanten op hun beurt haalden beelden van hun sokkel, urineerden in wijwaterbakken en in de buurt van het altaar, en hingen een rozenkrans van schapenkeutels aan het kruisbeeld.

Kortom, de verstandhouding tussen beide partijen was niet al te best, hoewel ze mettertijd wel verbeterde. De Sint-Christinakerk zou nog tot 1857 simultaan gebruikt worden.