Latijnse scholen

De in de 16e eeuw in gang gezette Reformatie liet de Christelijke kerk in de eeuw daarna op haar grondvesten schudden. De katholieken realiseerden zich al snel dat een krachtig weerwoord noodzakelijk was. Daarom besteedden ze vanaf dat moment grote aandacht aan kwalitatief goed katholiek onderwijs. Op verschillende plekken ontstonden nieuwe Latijnse scholen.

Latijnse scholen

In steden als Sittard, Weert, Maastricht en Roermond waren de scholen van oudsher verbonden aan de plaatselijke kapittels of georganiseerd door de stad zelf. De schoolmeesters onderwezen de studenten in onder andere lezen, schrijven, rekenen, de beginselen van Latijn en veel godsdienstonderwijs.

Onderwijsvernieuwing

Eind 16e en begin 17e eeuw namen de kloosterordes het onderwijs in de steden meer en meer over. In Roermond en Maastricht waren dat de jezuïeten, in Venlo en Maaseik de Kruisheren, en in Sittard de dominicanen.

De scholen maakten gebruik van een nieuw, door de Jezuïeten ontwikkeld systeem en programma, waardoor het onderwijs een nieuwe impuls kreeg. (Onderwijsvernieuwing is van alle tijden…) De nieuwe opleiding was overigens een goede vooropleiding voor de priesteropleiding (het seminarie).

Onderwijs volgens de jezuïeten

Dit onderwijssysteem was opgezet als reactie op de hervormingsbewegingen in Europa en was veel strenger dan de reeds bestaande Latijnse scholen, die volgens de jezuïeten niet de kwaliteit leverden waar de katholieke kerk behoefte aan had.

In Sittard kregen de studenten - aanvullend aan het aanbod van de oude Latijnse school - met name extra taalonderwijs en werden ook verschillende vreemde talen onderwezen: Latijn, (oud-)Grieks, Frans en Duits. Aan het einde van het schooljaar voerden de studenten een toneelstuk op voor de Sittardse bevolking waarin ze lieten zien en horen wat ze dat jaar allemaal geleerd hadden.