Thijs van Lin, doopsgezind

In het jaar 1517 zette de Duitse monnik Maarten Luther de christelijke kerk op zijn kop door op de kerk van Wittenberg een pamflet te spijkeren. Daarin maakte hij bezwaar tegen de handel in aflaten, waarmee mensen hun zonden konden afkopen door een financiële bijdrage te doen aan de bouw van de Sint-Pieter in Rome. Dit moment wordt algemeen gezien als het symbolische begin van het protestantisme.

Maarten Luther

Ook de Maria- en heiligenverering was een doorn in Luther's oog. Hij vond tevens dat iedereen vrij moest zijn om zijn eigen uitleg aan de Bijbel te geven. Dat was niet iets wat de kerk in detail moest dicteren.

Doopsgezind

Luther's ideeën werden al snel heel populair. Hij kreeg vele aanhangers die gaandeweg ook hun eigen ideeën ontwikkelden, zoals de 'doopsgezinden'. Zij waren van mening dat je iemand niet als kind, maar pas als volwassene moest laten dopen. Pas dan was je namelijk oud genoeg om zelf te beslissen of je christen wilden zijn. Als kind kon je dat nog niet.

Inquisitie

Toen de bisschop van Luik hoorde dat er in Roermond - dat in zijn bisdom lag - verschillende inwoners sympathie hadden voor de nieuwe protestante ideeën, stuurde hij er de inquisitie op af.

De inquisitie was de rechtbank van de rooms-katholieke kerk die ketters moest opsporen, hun misdaden onderzoeken en straffen.

Het lot van Thijs van Lin

Thijs van Lin was een Roermondse doopsgezinde. In het dagelijks leven was hij brouwer. De inquisitie kwam hem al snel op het spoor nadat ze een beloning van vijftig gulden hadden uitgeloofd. Van Lin werd gearresteerd en schuldig bevonden aan ketterij. Hij stierf op de Roermondse markt op de brandstapel.

Voor de inwoners van Roermond was het onbegrijpelijk dat een man die altijd voor iedereen klaar stond en zo goed de christelijke idealen in de praktijk bracht, toch om zijn geloof berecht werd.