Vluchtelingen op de hei

Veluwse vluchtoorden voor Belgische burgers en militairen, 1914-1918

Tienduizenden Belgische vluchtelingen verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in barakkenkampen op de Veluwse hei. De eerste vluchtelingen kwamen terecht in Oldebroek, in een leegstaand oefenkamp van de artillerie.

De uitgestrekte heidevelden op de Veluwe boden plek genoeg voor kampementen. In december 1914 opende het barakkenkamp Nunspeet zijn poorten. Het was vooral bedoeld voor armlastige vluchtelingen die een gevaar konden opleveren voor de openbare orde. Een betere naam had het vluchtoord Ede op de Ginkelse Heide, opgezet voor armlastige maar fatsoenlijke vluchtelingen. Het grootste deel van de honderdduizend Belgische vluchtelingen, zo'n tachtig procent, woonde niet in kampen maar in pensions, hotels, etages of woningen, of op kamers bij particulieren. In Oldebroek en Harderwijk verrezen interneringskampen voor gevluchte Belgische militairen. Erg veel contact tussen Belgen en Veluwnaren was er niet. Deels vanwege taalproblemen, deels vanwege cultuurverschillen tussen de 'losse' Belgen en 'stijve' Veluwnaren. Voor de Harderwijkse economie was het verblijf van de geïnterneerde militairen bepaald gunstig.