Natuurbescherming en natuurbeleving

Ontwakende aandacht voor groen in Gelderland

Rond de eeuwwisseling vond een groep wetenschappers, onderwijzers, jagers, grootgrondbezitters, kunstenaars, zakenmensen en adellijke heren elkaar in een gemeenschappelijk thema: natuurbehoud. De opkomst van de industrie vanaf circa 1870, de toenemende ontginningen en het sterk verminderen van woeste gronden en oerbossen had deze heren wakker geschud. Terwijl op nationaal niveau particulieren met de natuurbescherming startten, was het opvallend genoeg de landelijke overheid die in Gelderland het eerste natuurreservaat stichtte.

In 1908 wees Staatsbosbeheer het stuifzand van het Kootwijkerzand aan als natuurreservaat en in 1911 kocht Natuurmonumenten het landgoed Hagenau bij Dieren. Dit dreigde publiekelijk verkocht en kaalgekapt te worden. De aankoop zou de grondslag blijken voor het latere Nationaal Park Veluwezoom. Natuurmonumenten stimuleerde het oprichten van provinciale organisaties voor natuurbehoud. Die waren beter in staat plaatselijke en regionale initiatieven te ontplooien voor het behoud van bedreigde gebieden. In 1929 richtte S. baron van Heemstra, commissaris van de koningin in Gelderland, de Stichting Het Geldersch Landschap op.