Leven in de brouwerij

In de middeleeuwen drinkt de bevolking bier als water. Bij de bereiding van bier wordt het water gekookt en dat maakt aanwezige ziektekiemen onschadelijk. In Vleuten staat op de hoek van de Odenveltlaan en de Hindersteinlaan al in de zestiende eeuw een brouwerij. Gerst en hop worden in de omgeving verbouwd en het water uit de Vleutense Wetering komt de smaak van het Vleutense bier ten goede.

In de zeventiende eeuw koopt de familie Van Bijlevelt de brouwerij. De familie is bijzonder rijk en bezit veel grond en een aantal herbergen in de omgeving. Onder leiding van de familie Van Bijlevelt groeit de Vleutense brouwerij uit tot een ‘concern’ met verschillende herbergen in de dorpen en langs de trekvaarten. In de herbergen en tapperijen die de familie Van Bijlevelt verhuurt, wordt uitsluitend bier uit de eigen brouwerij verkocht. Bij sluizen, dammen en overtooms moeten schippers en reizigers vaak van boord. Dit zijn prachtige locaties voor kroegen en herbergen, zoals bij de Stadsdam, De Meernbrug en de Heldammersingel. Café Buiten de Sluis bij de huidige Amsterdam-Rijnkanaal staat op de plek waar al eeuwen een café stond bij een sluis in de Vleutense Vaart richting Utrecht.

In de 19de eeuw neemt het biergebruik sterk af en uiteindelijk moeten veel brouwerijen de deuren sluiten. Uiteindelijk wordt rond 1870 de productie van bier in Vleuten geheel gestaakt. De tekst op de gevel van het gebouw: “Depôt der Koninklijke Nederlandse Beiërsche Bierbrouwerij Amsterdam” dateert uit die tijd. Tegenwoordig wordt in dit gebouw alleen nog bier gedronken.

In de 21ste eeuw wordt speciaal bier weer populair en beginnen verschillende brouwers een bedrijf in Leidsche Rijn, waaronder Brouwerij Maximus.