De mobilisatie '14-'18

Het verdedigen van neutraliteit

Eind negentiende eeuw ontstond een grote rivaliteit tussen de Europese grootmachten op politiek, economisch en militair gebied. Deze rivaliteit zou uiteindelijk leiden tot de Eerste Wereldoorlog, ‘de Grote Oorlog’, die zich vier jaar lang zou voortslepen. Als klein land hield Nederland vast aan een gewapende neutraliteit; ons land zou zich tegen elke aanvaller verdedigen. Nederland mobiliseerde op 1 augustus 1914 en viel terug op haar leger en de verdedigingslinies, waaronder de verouderde Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW).

Verdediging van Maarssen

Door haar ligging in de NHW werden ook in Maarssen soldaten gelegerd, bij elkaar circa 350 man. Nadat dringende zaken als huisvesting en verzorging waren geregeld, gingen de soldaten aan de slag met de aanleg van versterkingen op de forten, maar ook in het terrein daarbuiten. Er kwamen langs de noordkant van het dorp en op Fort Maarsseveen loopgraven met schuilplaatsen, uitkijkposten en prikkeldraadversperringen. De bewapening bestond uit geweren en een klein aantal verouderde, lichte kanonnen en mitrailleurs. 

Voor een goede waarneming en uitwerking van de bewapening was het noodzakelijk het schootsveld vrij te maken tot op een afstand van 600-1.000 meter vanaf de hoofdverdedigingslijn. Gezien de grote tijdsdruk werd dit omvangrijke werk uitgevoerd door burgerwerklieden uit het dorp. Enkele houten schuren gingen tegen de vlakte, maar tot het opruimen van de houten en stenen huizen is het door het uitblijven van direct oorlogsgevaar niet gekomen.

In tegenstelling tot de verdedigingswerken en de bewapening was het inundatiestelsel in de decennia voorafgaand aan de mobilisatie wel goed onderhouden en waar nodig gemoderniseerd. De laaggelegen polders konden zo nodig binnen vier tot vijf dagen onder water worden gezet. Ter voorbereiding werd het water in de sloten wat hoger opgezet, maar omdat veel inwoners hierdoor schade ondervonden, werd deze maatregel op 12 augustus 1914 teruggedraaid.

Inkwartiering

De soldaten moesten in het dorp gehuisvest worden. Een deel kreeg onderdak in gevorderde gebouwen zoals scholen, loodsen en schuren; anderen werden ingekwartierd bij burgers.

Na enkele maanden bleek de mobilisatie langer te gaan duren dan verwacht. De gevorderde gebouwen, zoals de scholen, waren weer nodig voor hun eigenlijke bestemming. 

Omdat de overige huisvestingsmogelijkheden ontoereikend waren en de inkwartiering duur, besloot de legerleiding in oktober 1914 een tentenkamp aan de Klokjeslaan neer te zetten. Eind oktober 1915 werd dit vervangen door een barakkenkamp op dezelfde plaats.

Ontwikkeling en ontspanning

Hoewel de soldaten dagelijks een druk en zwaar programma hadden met oefeningen, exercities, graafwerkzaamheden enzovoorts, bleef er vooral in de avonduren en zondags nog voldoende vrije tijd over. Zowel overheid, kerken, maatschappelijke instellingen als particulieren organiseerden allerlei activiteiten om de soldaten enige ontspanning en afleiding te bieden. Kerken waakten over het geestelijk welzijn van de soldaten; regelmatig bezochten pastoors en dominees Fort Maarsseveen en het barakkenkamp.

Ook aan ontspanning werd gedacht. In café-restaurant De Harmonie werd meerdere keren de revue ‘Maarssen Mobiliseert’ opgevoerd.  

Burgers in de problemen

Burgers kregen te maken met inkwartiering, vordering van goederen, land, paarden en verbodsbepalingen. Langzamerhand ontstond er schaarste aan voedsel, brandstof en allerlei goederen. Vanaf begin 1916 verergerde de situatie en gingen rijk en gemeente over tot de invoering van een distributiestelsel. Door het ontbreken van grondstoffen ontstond er bovendien werkloosheid. Deze situatie zou duren tot het einde van de mobilisatie in november 1918.

Het ergste scenario, dat Nederland in de oorlog betrokken zou worden, bleef gelukkig uit. Balancerend tussen de oorlogvoerende landen bleef Nederland neutraal en de krijgsmacht vier jaar lang paraat.