Rampjaar 1672

Als je betaalde, werd je huis gespaard.

De Gouden Eeuw bracht niet alleen voorspoed voor de jonge Republiek der Verenigde Nederlanden. De maritieme macht en economische voorspoed wekten de jaloezie op van Engeland en Frankrijk. Op 12 juni 1672 trokken de Fransen gesteund door Münster en Keulen de Republiek binnen. De onervaren Willem van Oranje werd aangesteld om ons gebied te beschermen. Hij had het Staatse leger achter de IJssel opgesteld, maar werd bijna ingesloten en trok zich terug richting Utrecht. De stad Utrecht voelde er niets voor om de prinselijke troepen binnen te laten uit angst voor plundering en muiterij.

Hollandse Waterlinie

De prins zag de deplorabele toestand van de Utrechtse verdediging en besloot zich verder terug te trekken achter de Hollandse Waterlinie. Bij Nieuwersluis werd een schans opgericht om de Fransen te keren. Utrecht, dat zich nu in de steek gelaten voelde, gaf zich zonder verzet over aan de Fransen. De hertog van Luxemburg nam als bevelhebber der Fransen zijn intrek in Utrecht en trok van daaruit geregeld naar het front in Breukelen. Tussen Breukelen en Nieuwersluis werd geregeld met zwaar geschut op elkaar geschoten. Het gevolg was dat de meeste (buiten)huizen tussen deze twee plaatsen zwaar beschadigd werden.

Brandschatten

Om aan plundering te ontkomen bestond het systeem van ‘brandschatten’. Tegen betaling werd je huis gespaard voor vernielingen. Hoewel Maarssen niet in de frontlinie lag, werd er wel een brandschatplicht ingesteld. Uit brieven van Joan Huydecoper jr., eigenaar van onder andere Goudestein en Silverstein, weten we dat hij 1200 rijksdaalders moest betalen en daarmee een veiligheidsgarantie kreeg tegen brandschatting. Bovendien probeerde hij ieder te vriend te houden. Hij stuurde zijn sauvegarde (beveiliger van het huis) geregeld tabak, liet de Franse kolonel Stouppa chocolade en thee brengen en liet bij de commandant van de Franse troepen in Breukelen, de graaf De Seauls, vruchten bezorgen om hem te bedanken dat Maarssen voor inkwartiering van troepen gespaard werd.

Verwoestingen

Toch is hier ook aanzienlijke schade aangericht. Huurlingen uit Nijmegen wilden 17 oktober 1672 via Maarsseveen richting Het Gooi gaan, maar liepen vast op de modderige wegen. Door hun toedoen is het Huis Ter Meer verwoest. En daar is het niet bij gebleven. Uiteindelijk blijkt dat er vrij veel kleine buitenhuizen slachtoffer zijn geworden van de Franse troepen: Blijenberg, Veghthoven, Daelwijck, Sluyswijck, Sluysoort, Koninxvelt, Blijendael en ook Mariënhof werden grotendeels verwoest. Huydecoper vond dat wel meevallen. Het waren huizen ‘van seer kleine waerde’. Toen de Fransen eenmaal waren vertrokken, paste hij dezelfde tactiek nogmaals toe, ditmaal bij opperbevelhebber en stadhouder Willem III van de Republiek; nu om zich te beschermen tegen de plunderingen van de Staatse troepen.