Mie Peels

Van rovershol tot Hut van Mie Pils

Vandaag de dag is De Hut van Mie Pils een bekende plek om iets te gaan drinken of een feest te vieren. Maar Mie Pils heeft echt bestaan. Begin 20ste eeuw was zij een bekende figuur in Aalst en omgeving. Zij was de drijvende kracht van de Aalsterhut. In Den Hof wordt zij herinnerd met een standbeeld.

De Aalsterhut

Deze pleisterplaats uit 1717 stond niet ver van de plek van de huidige Hut van Mie Pils, midden op de Groote Heide. De herberg ligt aan een paar belangrijke wegen: de postroute tussen Eindhoven en Hamont, het weverspad naar Geldrop en de zandweg over het Achtereind naar Valkenswaard. Het is er een wirwar van karresporen. Je kunt er gemakkelijk verdwalen. Wanneer je er niet moest zijn, bleef je weg. Maar wie te voet, per kar of postwagen langs komt, kan in de Aalsterhut iets eten of drinken.

Vanaf de 19de eeuw gaat het doorgaand verkeer niet meer over de zandweg langs de Aalsterhut, maar over de verharde Luikersteenweg door Aalst. De Aalsterhut trekt nu alleen nog lokaal volk, zoals schaapherders, turfstekers en boeren. Deze komen met hun kar naar de heide om er turf te steken en gras en heide te maaien.

 

Jef en Mie Peels

Jef Peels erft van zijn vader de Aalsterhut met een schraal stuk land. Hij heeft ook geen zin in het boerenwerk of het beheer van de herberg. Hij houdt eigenlijk helemaal niet van werken. Hij verwaarloost zijn koeien en varkens.

Johanna Maria van den Broek trouwt in 1889 met Jef. Ze is dan 32 jaar, 7 jaar ouder dan Jef. Ze wordt Mie genoemd. Peels wordt in het Brabants uitgesproken als Pils. Als Mie Pils wordt zij in de omgeving een bekende figuur.

Mie en Jef hebben vaak ruzie en dan slaat Jef in de herberg de boel kort en klein. Hij heeft een kort lontje. Hij scheldt zelfs op zijn os, wanneer die niet gauw genoeg doet wat hij van hem wil.

Naast de hut ligt een grote boomgaard. Je kon daar maar beter geen appel willen stelen, want als hij je betrapte, was je nog niet jarig. Dan greep hij naar zijn geweer of kwam met zijn riek achter je aan. Hij heeft ooit raak geprikt. Maar daardoor ging hij twee weken de cel in.

 

De herberg

Mie houdt de herberg overeind. Ze is hartelijk en gastvrij, heeft altijd tijd voor een praatje. In een ketel boven het open vuur maakt ze soep voor haar klanten. Ook serveert ze bokkezult en gebakken eieren.

Mie schept het bier met een glas uit een vaatje. Met haar (niet zo schone) duim houdt ze het glas vast. Sommige mensen zijn er vies van, maar de meesten kan het niet schelen.

 

Bezoekers

Op zondagen en marktdagen is het er druk. Kinderen gaan graag mee, want Mie verkoopt Kwatta’s. Dat zijn chocoladerepen. Mensen komen ook kijken naar de armoedige inrichting van de hut. Ze gruwelen van het toilet dat bestaat uit een plank met een gat erin. Ook bekijken ze Mie, die vaak naast het open vuur zit.

Maar vooral landlopers en stropers zijn dagelijks in de herberg te vinden. Mie vindt het allemaal wel best. Ook als die in de stallen of de hooimijt een slaapplek zoeken. De herberg krijgt daardoor wel een naam als rovershol.

Andere bezoekers blijven steeds meer weg, zelfs de soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog daar dichtbij gelegerd zijn. Dochter Mina zoekt hen op met een kruik jenever en chocoladerepen om zo nog wat te verdienen.

 

De kinderen

Ondanks hun vele ruzies krijgen Jef en Mie Peels vijf kinderen. Drie blijven leven: Jan, Mina en Fried. Ze gaan niet regelmatig naar school. Ze moeten veel helpen in de herberg of op het land. Ze leren dus niet echt lezen of schrijven.

Ze zijn bang voor de veldwachter, die soms langs komt om te controleren of alles wel in orde is. De kinderen verstoppen zich dan snel in de schuur of in het bos.  

Ze hebben niet veel vriendjes of vriendinnetjes. Andere kinderen vinden hen vaak raar, maken grapjes over hun kleren, die oud en versleten zijn. Of over de naam van hun moeder.

 

Verval

Jef en Mie verdienen te weinig geld om de herberg te onderhouden. De Aalsterhut raakt ondanks de inspanningen van Mie in verval. Een zijmuur stort in, in de andere muren komen grote scheuren. De binnenmuren moeten worden gestut.

In 1921 overlijdt Jef Peels. Mie blijft achter met Mina en Fried. Na een beroerte belandt ze in een rolstoel. In 1925 bieden de kinderen de Aalsterhut te koop aan. De eigenaar van de omliggende landerijen koopt de grond en de bouwvallige Aalsterhut.

In 1927 stort de hut in en verhuist Mie naar Aalst, waar ze in 1933 overlijdt.

 

De huidige Hut van Mie Pils

In 1950 wordt op zo’n 300 meter van de oude Aalsterhut een nieuw café gebouwd. Eerst heet die ook Aalsterhut, maar in 1960 wordt hij omgedoopt tot Hut van Mie Pils.