Invoering psalmberijming

Het zingen van de Psalmen in de erediensten heeft een lange traditie.

Deze traditie gaat terug tot Geneefse Psalter uit de 16e eeuw. In 1542 verschijnt de 1e editie van psalmen en [enige] gezangen van Clement Marot en Johannes Calvijn. Petrus Datheen vertaalt in 1566 het liedboek in het Nederlands. Vanaf dat moment wordt het zingen van de psalmen een essentieel onderdeel in de eredienst.

Maar de psalmberijming van Petrus Datheen blijft mede door haar moeilijke zingbaarheid een punt van kritiek. Dit brengt midden 18e eeuw een beweging op gang van verschillende dichters die met nieuwe berijmingen komen.

De Staten gaan zich met dit onderwerp bemoeien en er moet nu maar eens een goede nieuwe berijming komen voor gebruik in de gehele kerk. In 1773 is de bundel gereed. Ze bestaat uit een selectie van dichtpsalmen genomen uit drie toen recent uitgebrachte bundels.

Uit de bundel van Johannes Eusebius Voet worden 81 Psalmen, uit de bundel van Hendrik Ghijsen 10 Psalmen en uit de bundel van het genootschap “Laus Deo, Salus Populo” worden 59 Psalmen overgenomen.

Het is de Psalmberijming die nog steeds  geliefd is en ons voorgeslacht tot grote troost en rijke zegen is geweest. Ook heden ten dage hebben velen er een rijke zegen uit ontvangen. De woorden staan in hoofd en hart geschreven.

Er zijn echter ook kanttekeningen bij deze berijming te plaatsen. Wanneer je dieper in de achtergronden van deze berijming duikt, ontkom je niet aan vragen die ze oproept.

In het midden van de 18e eeuw is de kerk een stroming rijker geworden. Namelijk die van de Verlichting. “Ik denk, dus ik leef”, zijn de woorden van René Descartes, een uit Frankrijk in Nederland wonende filosoof die leefde in de eerste helft van de 17e eeuw. Deze gedachten krijgen langzaam ingang in de kerk. In de Verlichting is “de mens” mondig geworden. De mening van de geestelijke leiders wordt niet volgzaam meer gedeeld. En geen enkele godsdienst heeft het alleenrecht op God. Daarom wordt de naam God vervangen door Opperwezen. De godsdiensten hebben een doel een redelijk leven te bevorderen. Een leven te beoefenen volgens de deugd.

Alle drie de Psalmdichters zijn kinderen van hun tijd en ademen in mindere of meerdere mate in het Verlichtingsdenken. Het is juist deze stroming die hierdoor de Psalmberijming van 1773 sterkt heeft beïnvloed. Principieel geeft dat spanning in hoeverre een deel van haar teksten staat in het licht van de Bijbel en de gereformeerde uitgangspunten.

Natuurlijk kent deze berijming veel inhoudelijk mooie teksten. Een opmerkelijk achtergronddetail is het volgende. Het betreft onder andere de Psalmen 2, 23, 42, 79, 121, 104, 108, 146 en de Lofzang van Zacharias. Deze zijn berijmingen zijn van de hand van dichteres Lucretia Wilhelmina van Merken. Zij maakte deel uit van het genootschap “Laus Deo, Salus Populo”, 'Eer aan God, heil voor het volk'. Totaal 17 Psalmen zijn van haar hand. Lucretia kwam uit een remonstrants gezin en schreef naast de psalmberijmingen ook voor toneel en maakte gelegenheidsgedichten voor de burgemeester van Amsterdam. In de dichtwereld van toen werd zij gezien als een genie. Lucretia heeft veel verdriet gekend in haar leven en putte troost uit haar geloof. Dit heeft ze in 1762 beschreven in haar leerdicht “Het nut der tegenspoeden”. De namen van het gezelschap “Laus Deo, Salus Populo” waren in 1773 niet bekend gemaakt. Pas een kleine eeuw later in 1865 is deze informatie vrijgegeven.

Toch brengt de psalmberijming geen eenheid binnen de kerk. Het bezwaar zit principieel op de invloed van de verlichting in deze berijming. Vandaag de dag zijn er nog ongeveer 30 kerkelijke gemeenten die trouw zijn gebleven aan de berijming van Datheen.

En dan Rijssen….

In het verslag van de Collatorenvergadering van 6 september 1774 staat geschreven dat besloten is uitvoering te geven aan de Resolutie van Ridderschap en Steden tot invoering van de nieuwe Psalmberijming van 1773. Tevens werd besloten tot aanschaf van een nieuwe Bijbel en 7 nieuwe Psalmboeken, 2 voor de predikant en voorlezer en 5 voor de kerkenraad.

Een gouden kans voor het orgel zou je zeggen. Maar niets is minder waar. Het orgel blijft zwijgen. Het voldoet niet en er is geen geld voor de organist.