Kleuterschool

Scholen aan de Molenweg en Slingerbos

Kleuterschool

Op 15 mei 1946 konden de kleuters uit Diepenveen voor het eerst in hun eigen dorp naar school. Voor de kleuterschool werd een gebouw gehuurd van de Christelijke Belangenvereniging.
Vele jaren bleek het gemeentebestuur niet bereid om veel geld te steken in een kleuterschool. Daardoor kon pas op 1 juli 1958 een nieuwe noodschool van hout in gebruik worden genomen. De school bleef groeien, de klassen waren overvol en er was een wachtlijst. Het duurde tot de zomer van 1970 voordat de kleuters eindelijk naar de mooie nieuwe stenen kleuterschool aan de Molenweg konden. Begin jaren tachtig werd de kleuterschool ondergebracht bij de openbare lagere school aan het Slingerbos.

Katholieke school

Hoewel het vanaf 1917 al wettelijk mogelijk was voor katholieke en christelijke besturen om (door het Rijk gesubsidieerde) scholen te stichten duurde het nog tot 1962 voordat aan de Molenweg een katholieke school werd gesticht, de huidige Zonnewijzer. De school maakte het mogelijk dat katholieke kinderen niet meer naar Deventer of Boskamp naar school hoefden te gaan. Inmiddels is dit een confessionele school.

Openbare school

Door de groei van het dorp begon het schoolgebouw aan de Roeterdsweg steeds meer te knellen. Daarnaast voldeed het gebouw ook niet meer aan de eisen van de tijd; een nieuwe school was hard nodig. Het schoolgebouw bleef nog tot de komst van de nieuwe school aan het Slingerbos in 1967 in gebruik. Op de plaats van het schoolgebouw aan de Roeterdsweg verrees een nieuw dorpshuis, het tegenwoordige Kulturhus Diepenveen. De school, die nu de naam Openbare Basisschool het Slingerbos draagt, staat nog steeds letterlijk en figuurlijk midden in het dorp.

Peuterschool

Een bewonersinitiatief resulteerde in 1974 in een peuterspeelzaal in het zaaltje van de Notenhof. Dit bleek niet te voldoen en gezocht werd naar een andere ruimte. Die werd gevonden in de oude noodlokalen bij de openbare lagere school op Slingerbos 4. Het gebouw werd met vrijwilligers opgeknapt en in 1978 was ’t Spölhuusken’ een feit. Het gemeentestuur was niet bereid om de peuterschool te subsidiëren. Pas in 1990 erkende de gemeenteraad dat het peuterspeelzaalwerk een gemeentelijk belang was en werd het onderdeel van het gemeentelijke welzijnsbeleid. Zo kwamen er subsidies en kon in 1996 op dezelfde plek een nieuw houten gebouw worden betrokken.