Commandocentrum Duitse V1

De oorlogsjaren 1940-1945

Inzet Duitse V1 vergeldingswapen

De Duitse legerleiding was door de geallieerde opmars in het najaar van 1944 genoodzaakt nieuwe locaties te zoeken voor de lanceerinrichtingen van de V1 en V2 vergeldingswapens. Deze werden in Overijssel gevonden. In november 1944 nam de Stab der II.Abteilung/ Flak Regiment 155(W) onder Hauptmann Schwennesen zijn intrek in villa Jachtrust (hier staat nu woonzorgcentrum Sparrenheuvel). Deze staf was verantwoordelijk voor de V1 inzet, onder andere vanaf de lanceerinrichting op het landgoed Oostermaet bij Lettele.
Op 16 december 1944 vonden hiervandaan de eerste beschietingen op Antwerpen plaats. Tot 27 maart 1945 werden honderden V1 lanceringen vanuit villa Jachtrust geïnitieerd.

De bezettingsjaren

In de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog veranderde er voor de inwoners van Diepenveen niet veel. Uiteraard kregen ze te maken met de vrijheid beperkende en andere verordeningen en werden de Joodse families uit het dorp gedeporteerd. Toen landelijk het eerste verzet begon had dat ook hier zijn effect. De eerste onderduikers kwamen en de eigen jonge mannen moesten onderduiken om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen. Villa’s en huizen werden gevorderd voor de Duitse officieren, NSB'ers en ambtenaren van het Ministerie van Financiën dat toen in Deventer en Schalkhaar werd gevestigd. De toenmalige minister van Financiën en directeur van de Nederlandsche Bank, Meinoud Rost van Tonningen, is daarvan wel de bekendste. Hij betrok de inmiddels afgebroken villa ’t Clooster aan de Sallandsweg.
Op de boerderijen was vaak sprake van tientallen ingekwartierde militairen die op de deel of op de zolder vertoefden. Daar kwamen tegen het einde van de oorlog nog vele Deventenaren bij die hun door de Duitsers gevorderde huizen moesten verlaten of omdat de huizen onbewoonbaar werden door de geallieerde bombardementen op de IJsselbrug. Het op elkaar gepakt zitten in kleine ruimten leidde tijdens de hongerwinter, toen men verzwakt raakte door ondervoeding en er nauwelijks brandstof voor verwarming te verkrijgen was, was zwaar.
Op 11 april 1945 werd Diepenveen zonder verdere schermutselingen bevrijd door de Canadese Winnipeg Rifles.

Diepenveensche Tabak Centrale

Al in het begin van de Tweede Wereldoorlog stagneerde de toevoer van tabak uit het buitenland. Een lokale tuinder besefte dat er geld was te verdienen met het verbouwen van tabaksplanten. Na enige tijd werd de 'Diepenveensche Tabak Centrale' opgericht. Op diverse plaatsen rond het dorp Diepenveen werden vele hectare land van boeren gepacht om daar de wel twee meter hoge tabaksplanten te kunnen verbouwen. Geoogste tabak werd met paard en wagen vervoerd naar de Coöperatie aan de Molenweg of naar de wegens gebrek aan kokosvezel gesloten 'Eerste Nederlandsche Cocosfabriek' aan de Olsterweg. Beide locaties hadden ruimten beschikbaar voor het drogen van de tabaksbladeren.
Bij de Coöperatie vond ook de fermentatie van de tabak plaats. Na de fermentatie verdween de tabak naar de fabriek van Ten Have Koffie op de Brink in Deventer voor de eindbewerking en de distributie. Op de verpakking stond: 'Amateursigaretten van de DTC 'n Import gelijk!'. In de winter van 1943-1944 werd maar liefst 200.000 kg tabak ter fermentatie aangeleverd waardoor Diepenveen uitgroeide uit tot het grootste Nederlandse tabakscentrum.

Verzet

In Diepenveen was voornamelijk sprake van stil verzet. Zo werden bij een steenfabriek in de uiterwaarden van de IJssel menig onderduiker, lid van een vliegtuigbemanning maar ook personen, die om wat voor reden dan ook aan de Duitse bezetter wilden ontkomen, met een roeiboot de rivier overgezet. Ondanks de aanwezigheid van vele Duitse militairen en NSB'ers in het dorp hadden enkele families onderduikers in huis, waaronder Joodse kinderen.
Ook waren er Diepenveners betrokken bij landelijke illegale activiteiten zoals de 'bankiers van het verzet', de broers Wally en Gijs van Hall, de Escape Line voor vliegtuigbemanningen van neergestorte vliegtuigen en samenwerking met de Centrale Inlichtingendienst. Verder werden er voedseltransporten naar het westen van het land geregeld tijdens de hongerwinter.
Het doorspelen van informatie aan de binnenlandse Strijdkrachten over de Duitse activiteiten in de omgeving hoorde hier uiteraard ook bij. De overval op het distributiekantoor bij het gemeentehuis in Schalkhaar is het enige bekende gewelddadige verzet.