Alle tippies hebben tale tonten

Blauwe Anna, Bleke Bet, Ras kiekeboe, de schijndode, Alle tippies hebben tale tonten, Kees de aardbeienkont, Tarzan en Spijkervet. In het Boskoop tussen 1900 en 1940 liepen heel wat kleurrijke figuren rond. Althans, als je hun bijnamen mag geloven. In 1985 publiceerde de Boskoper G.J. Bongaardt het boekje ‘Dorpsfiguren van Boskoop’. Een boekje waarin hij de bijnamen van 400 Boskopers had verzameld. Met uitleg hoe ze aan hun bijnaam waren gekomen.

 

De inkt van het boekje ‘Dorpsfiguren van Boskoop’ was nog niet droog of de eerste familie meldde zich met de boodschap dat één van de bijnamen in het boekje niet klopte. Op vrijdag 17 mei werd het boekje gepresenteerd, op 22 mei gaf de auteur een interview aan de Gouwekoerier en op 5 juni stond in diezelfde Gouwekoerier een rectificatie.

‘Foutieve informatiebron’

De omschrijving van een bepaalde ‘Dorpsfiguur’ was ‘volledig onjuist gebleken vanwege foutieve informatiebron’. En: ‘Het gestelde moet dus als niet gepubliceerd beschouwd worden”. Het was ongetwijfeld de nachtmerrie van de auteur, de Boskoopse boomkweker G.J. Bongaardt. Het bleef bij deze officiële rectificatie, veel andere families zullen in stilte hebben geslikt bij het zien van de bijnaam en bijbehorende omschrijving van een familielid.

Nog veel meer Boskopers zullen een grote glimlach op het gezicht hebben gekregen van het boekje. Want, eerlijk is eerlijk, het is een uiterst vermakelijke opsomming van 400 bijnamen. En Bongaardt heeft er destijds waarschijnlijk bewust voor gekozen om zich te beperken tot bijnamen die in de periode 1900 en 1940 zijn gegeven. Met dit ‘tijdgat’ haalde hij de hitte er een beetje af.

‘Boskoop destijds besloten gemeenschap’

In het interview in de Gouwekoerier gaf Bongaardt daarvoor overigens nog een reden: ,,Boskoop was toendertijd een besloten gemeenschap en de bijnamen waren alom bekend en in gebruik. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het gebruik van bijnamen door tal van oorzaken op de achtergrond en momenteel zijn ze er bijna niet meer”.

Bongaardt begon aan het boekje nadat hij, samen met D. van Gelderen, de jubileumuitgave van de Vereniging Boom- en Plantenbeurs had geschreven. Daarvan was hij oud-voorzitter. Om aan bijnamen te komen, ging hij ‘de boer op’, zoals hij dat zelf noemde. Hij ging praten met oudere Boskopers.

Dorpsfiguren en boomkwekers

Het boekje, dat in een kleine oplage werd uitgegeven, is opgedeeld in drie gedeeltes: dorpsfiguren, boomwekers en boomkwekersknechten aan de oostzijde van Boskoop en diezelfde groep aan de westzijde van de brug. Een serieuze beschouwing van dit boekje is natuurlijk niet mogelijk zonder een paar van die namen te noemen. Om te beginnen ‘Alle tippies hebben tale tonte’, de bijnaam die is gekozen om als kop van dit onderwerp te dienen. Deze wonderlijke bijnaam behoorde toe aan J. Stolwijk, een boomkweker aan de Oostzijde van het dorp. Als verklaring staat er: ,,Kon de k niet zeggen. Iedereen die dit gezegde gebruikte wist wie deze boomkweker was”.

Arie de Zweetneus was de bijnaam voor de kweker A. Vermeulen. De verklaring: ,,Had een bijzonder sterke transpirerende neus. Daarop waren meestal kleine druppeltjes te zien”.

Teun en Huib de Godver

Teun de Godver was de bijnaam van T. Rijnbeek, kweker aan het Reijerskoop. De uitleg: ,,Bij het praten gebruikte hij veel krachttermen”. Er werd wat afgevloekt in Boskoop want Huib de Godver was de bijnaam van H. Ouwerkerk. Huib was de oudste van drie broers Ouwerkerk en hij vloekte zeer hardgrondig, aldus Bongaardt.

 Flik en Flok waren de vrijgezelle broers Koster, die kweekten aan het Laag Boskoop. ,,Kweekten zeer ouderwets voor die tijd. Waren onafscheidelijk en deden altijd alles samen. Zo is hun bijnaam ontstaan”.

‘Sir Henry’

Een bekende kweker/handelaar was H. den Ouden. Zijn ‘deftige personage’ en zijn huwelijk met een jonkvrouwe dat leverde hem de bijnaam ‘Sir Henry’ op. C.L. Verbeij, kweker aan de Biezen, stond bekend als ‘De beul van de Berkenweg’. De verklaring: ,,Een bijzonder harde werker, wist van geen ophouden. Handen als kolenschoppen. Woonde aan de Berkenweg”.

Vooruit, nog eentje. De schijndode. Deze intrigerende bijnaam was voor D. de Wolf, conciërge van het verenigingsgebouw aan de Voorkade. De uitleg: ,,In de sigarenwinkel van Oom (Kerkstraat) deed hij altijd of welk gesprek het ook was, hem totaal niet interesseerde. Kwam dan plotseling als een duveltje uit een doosje met zijn mening naar voren”.

‘Geen kwetsende bijnamen’

In het interview stelde Bongaardt nog met nadruk dat het in zijn boekje gaat om bijnamen en niet om scheldnamen. ,,Ik ben wat dat betreft echt heel zorgvuldig te werk gegaan, want ik heb alles zo zorgvuldig mogelijk geformuleerd zodat de mensen er geen aanstoot aan kunnen nemen. Er zijn geen kwetsende namen in opgenomen (…)”