Vrouwe van Nederhoven

Ontvoerd of een puberaal avontuurtje?

Hofstede Nederhoven in de Lindtse polder werd in 1579 gesticht door Matthijs van Nederhoven. In de tweede helft van de zeventiende eeuw werd het bewoond door Cornelis Pompe Baron van Slingelandt, wiens wispelturige vrouw bijna een oorlog tussen de Staten van Holland en de graaf van Culemborg ontketende.

In juni 1682 ligt de dan pas 35 jaar oude Cornelis Pompe doodziek op bed in zijn hofstede Nederhoven. Omdat hij zijn einde voelt naderen, laat hij de Dordtse notaris Govert de With naar Nederhoven komen om zijn testament op te maken. Tot in detail moet de notaris van de baron allerlei voorwerpen in zijn huis beschrijven en vastleggen voor wie alles na zijn dood bestemd is. Het porseleinen servies, een kabinetkast met allerlei verzamelde ‘rariteiten’, beeldjes, een oude kan met een zilveren deksel uit het jaar 1525 en zelfs een ‘beslagen kokosnoot’ – alles wordt in het testament gelegateerd aan familieleden en personeel. Want ook zijn dienaar, koetsier en dienstbode komen niet met lege handen te staan. De in het huis hangende schilderijen van zijn voorouders, zijn diamanten ring en diamanten manchetknopen zijn bestemd voor zijn twee zoontjes.

Zijn belangrijkste wens is echter dat hij ‘bij het lijck van sijn vrouw’ in Sluis (Zeeuws-Vlaanderen) wordt begraven. Als kapitein van de marine heeft hij haar daar leren kennen. De vrouw van Cornelis, Catharina van Orliens, was nog geen twee jaar eerder overleden bij de geboorte van hun vijfde kind. Ze was toen pas 33 jaar oud. Catharina bleek voor haar huwelijk met Cornelis een turbulent leven te hebben geleid.

De geschaakte verloofde
Catharina van Orliens was de achternicht van Jacob Cats. Haar beide ouders waren al in 1647, het jaar van haar geboorte, overleden. Ze was een schatrijke wees en woonde bij een tante in Den Haag. Als jonge erfgename was ze in Haagse kringen een graag geziene gast, zeker bij jongemannen. Al op haar zestiende was ze verloofd met Jan van Ruytenburgh, heer van Vlaardingen.

In de avond van 17 maart 1664, een week voor ze zou trouwen, werd Catharina in een koets ontvoerd uit het huis van haar tante. De ontvoerder was jonkheer De Mortaigne, een als vechtersbaas bekendstaande kamerheer van de Zweedse koning, die kort daarvoor de erfenis van zijn vader erdoorheen had gejaagd.

Hij bracht Catharina naar het graafschap Culemborg, waar hij bescherming genoot van de graaf, die van haar had gehoord dat ze vrijwillig met haar schaker was meegegaan. Maar Den Haag was in rep en roer en stuurde een legereenheid die Culemborg omsingelde. Als melkmeid vermomd ontsnapte de ontvoerder en Catharina werd teruggebracht naar haar tante.

Catharina weersprak dat zij tegen de graaf zou hebben beweerd dat zij vrijwillig was meegegaan, maar ze had wel zonder sputteren een paar nachten met de ontvoerder doorgebracht. Haar reputatie was beschadigd en Jan van Ruytenburgh verbrak de verloving. In Den Haag had zij van haar bewonderaars niets meer te verwachten en ze keerde terug naar haar geboorteplaats Sluis. In 1669 trouwde ze daar met Cornelis Pompe Baron van Slingelandt.

En de hofstede Nederhoven?
Omdat zijn twee zoontjes nog veel te jong waren om een hofstede te beheren, bepaalde hun vader in zijn testament dat Nederhoven binnen vier maanden na zijn overlijden publiekelijk zou worden verkocht. Hij stierf kort nadat de notaris zijn testament had opgemaakt.

In 1730 is de hofstede uit de nalatenschap van Samuel Beyer, oud-burgemeester van Rotterdam, verkocht aan particulieren. Nederhoven is daarna nog een paar jaar verhuurd geweest en werd in 1738 afgebroken. De grond werd als weiland in gebruik genomen.
De naam van de hofstede leeft nog voort in de Zwijndrechtse woonwijk Nederhoven.