Ambachtsheren en Dijkgraven

Over hensende heemraden

Een gebied droogleggen door het te bedijken is één ding, maar droge voeten zien te houden is iets anders. Om ervoor te zorgen dat de ambachtsheren de dijken goed zouden onderhouden, werd daar toezicht op ingesteld door een dijkgraaf.

De ambachtsheerlijkheden
Nadat graaf Willem III zijn investeerders had gevonden, ontstonden er in de Zwijndrechtse Waard twaalf ambachtsheerlijkheden. Een ambachtsheerlijkheid was de kleinste bestuurseenheid op het platteland. Naast rechtspraak behoorden ook bestuur en wetgeving tot de taken van de ambachtsheer. Deze liet de uitoefening van al deze bevoegdheden meestal over aan een schout. De ambachtsheer had recht op allerlei heffingen. Oorspronkelijk waren de ambachtsheerlijkheden in handen van edellieden. Later werden ze ook gekocht door rijke burgers en steden.

Hieronder ziet u de twaalf ambachtsheerlijkheden en hun eigenaren, nadat de Waard in 1336 van nieuwe dijken was voorzien. Tien van de ambachtsheerlijkheden zijn uiteindelijk opgegaan in de gemeenten Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht; de twee andere (Rijsoord en Strevelshoek) in Ridderkerk.                                                                                              

Ambachtsnaam Ambachtsheer Grootte
Sandelingen Ambacht Willem van Duyvenvoorde 1/8 deel
Kijfhoek                                                          Daniël van der Merwede/Heer Schoonhout 1/8 deel                 
Heer Oudelands Ambacht Pieter Oudeland 1/8 deel
Heer Heyenland (Heerjansdam) Thielman Jans Heeren Gillyszoon 1/8 deel
De Lindt  Hendrik van Brederode 1/8 deel
Strevelshoek Jan Wissenzone 1/16 deel
Rijsoord Gerard Allewynszone 1/16 deel
Schobbelandsambacht  Schobbeland van Zevenbergen 1/16 deel
Schildemanskinderenambacht  Scildeman 1/16 deel
Hendrik Ydo Ambacht Witte Hendrik Yenzoon 1/16 deel
Kortambacht van Lindt                               Witteman Godelzoon of Jan van Leyden 1/32 deel             
Molenambacht onbekend 1/32 deel

Het hoogheemraadschap
Na de drooglegging werd een hoogheemraadschap gevormd dat het waterstaatkundig toezicht opdroeg aan een dijkcollege, bestaande uit een dijkgraaf en een zevental heemraden. De voornaamste taak van het dijkcollege was het controleren van het onderhoud van de dijken dat op kosten van de grondeigenaren (dijkplichtigen) moest worden uitgevoerd.

Aan functies in het dijkcollege waren allerlei (financiële) voorrechten verbonden, zodat het verwerven van zo'n functie lucratief was. Dat heeft ertoe geleid dat het college geleidelijk aan veranderde in een regentenkliek, waarbinnen men elkaar per toerbeurt de ambten toebedeelde. Machtsmisbruik en verkwisting waren aan de orde van de dag.

Studentikoos gehens
Berucht waren de vele overvloedige maaltijden met overmatig drankgebruik, die in herberg De Steenen Kamer in Meerdervoort werden genoten. Het was eeuwenlang traditie om voor speciale gelegenheden een sierglas te laten maken. Daar werd dan onder voordracht van een spreuk mee geklonken.

Later werden nieuwe leden opgezadeld met de plicht om het schap een sierglas te schenken. Ook werden ze geacht een bokaal van een liter (‘de hensbeker’) achterover te slaan (‘hensen’). Een alleraardigst ontgroeningstafereel binnen een bevoorrecht clubje, zullen we maar zeggen. Al deze schenkingen werden opgetekend in het zogenaamde ‘Wapenboek’. Het op de linkerpagina afgebeelde glas met wapen van de waard erop gegraveerd, werd in 1723 geschonken door dijkgraaf Johan Diederik Pompe van Meerdervoort.

Afschaffing
Met de komst van de Fransen in 1795 ging het systeem op de schop: het dijkbestuur werd in het vervolg door de grondeigenaren binnen het hoogheemraadschap gekozen en vele voorrechten werden afgeschaft. Het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard bleef nog tot 1955 bestaan, waarna de taken overgingen naar Waterschap De Dijkring IJsselmonde.