Groote en Kleine Lindt

Twee verslonden dorpen

In 1291 verwierf Willem Sonderland van graaf Floris V de rechtspraak ‘in der Linde ende in den polre ende in Engheland tusken Dubel ende Devel’. Hieruit blijkt dat het ambacht De Lindt al bestond voordat de Zwijndrechtse Waard overstroomde. Het werd aan het begin van de zestiende eeuw gesplitst in twee ambachten: Groote Lindt en Kleine Lindt.

Kleine Lindt
Net als in het naastgelegen Heerjansdam waren de bewoners van Kleine Lindt voornamelijk werkzaam in de vlasserij, landbouw en veeteelt. In 1632 stonden er zeventien huizen, honderd jaar later waren dat er 67 en in het midden van de negentiende eeuw 97. De gemeente Kleine Lindt grensde ten westen aan Heerjansdam en ten oosten aan Groote Lindt. De noordgrens was de Devel, waarboven Kijfhoek lag. Van 1817 tot 1857 was Kleine Lindt een zelfstandige gemeente, waarna het is samengevoegd met Heerjansdam. Vanaf 2003 behoort het tot de gemeente Zwijndrecht.

Groote Lindt
Tot het dorp Groote Lindt behoorden een iets verderop gelegen gehucht met de naam ‘Achter Lindt’ en wat over het gebied verspreide huizen, waaronder kasteel Develstein aan de Develweg. In 1632 waren er 34 huizen en een eeuw later 52. In 1848 telde het dorp 580 inwoners in 116 woningen. In 1857 worden het tot dan toe nog zelfstandige Kijfhoek en Heer Oudelands Ambacht bij de gemeente Groote Lindt gevoegd. In 1881 ging de gemeente Groote Lindt op in Zwijndrecht.

Werk en inkomen
De bewoners van Groote Lindt waren hoofdzakelijk werkzaam in de vlasteelt. In het voorjaar werd er ook veel gezwoegd in de grienden. Dat zijn drassige gebieden waarop pollen met takken en twijgen groeien, die konden worden gebruikt voor het maken van stoelzittingen of als zinkwerk voor het aanleggen van dijken of andere waterwerken.

Daarnaast was de visserij een belangrijke bron van inkomsten. Zo zien we dat Lambertus van Loon, oliemolenaar in de Groote Lindt, in 1846 van de ambachtsheer baron van Brienen voor vijf jaar de rechten pachtte op ‘de Visscherij op witvisch en de Paling-visscherij in het midden der rivier de Maas, of wel in het zoogenaamde ruwe water, beginnende bij Dordsmonde of voor de Noord en strekkende tot voor de lantaarnpaal, staande op den hoek van De Kil, tegenover de Lindsche dammen.’

Dat vissen mocht dus alleen maar op het midden van de rivier en beslist niet langs de wal, waar weer andere (verpachte) activiteiten plaatsvonden. In het pachtcontract moest Lambertus beloven dat hij de zalmvissers niet zou hinderen.
Het direct aan de Oude Maas gelegen Groote Lindt is tegenwoordig het havengebied van Zwijndrecht.

Een familie van burgemeesters
De burgemeesters van Groote Lindt waren van 1811 tot 1827 Jacob van ’t Hoff en van 1827 tot 1881 Jacobus van ’t Hoff. Deze familie bezat de gelijknamige boerderij ’t Hoff en heeft generaties lang het ambt van schout of burgemeester bekleed. Van 1827 tot 1857 was Jacobus van ’t Hoff tevens burgemeester van Heer Oudelands Ambacht en Kleine Lindt.