Slopen die handel...

Een wereldhandel in de Zwijndrechtse Waard

De broers Arie en Frank Rijsdijk kwamen uit een familie van vlasboeren. Maar met de vlasserij was op een gegeven moment geen droog brood meer te verdienen. Ze vroegen zich af hoe ze dán aan de kost moesten komen. En tot hun geluk vonden ze daar wat op.

Arie en Frank realiseerden zich dat de ijzeren schepen, die ze op de Noord voorbij zagen varen op enig moment gesloopt zouden moeten worden, net als hun houten voorgangers. Het ijzerschroot kon worden gebruikt voor de productie van staal. Hier was met name vanuit Duitsland grote vraag naar, niet in de laatste plaats voor wapenproductie. Kortom, Arie en Frank gingen schepen slopen.

In 1893 kochten ze een afgedankte baggermolen. Die werd gesloopt en ze verkochten het schroot. Met behulp van geldschieters kocht Frank in 1896 een terrein aan de Rietbaan in Hendrik-Ido-Ambacht, waarop een steenbakkerij had gestaan. Daar zou een volwaardige scheepssloperij komen. Arie wenste echter geen financiering van derden en beëindigde daarom de samenwerking met zijn broer.

Frank Rijsdijk (1868–1936)
Al in 1907 ging het mis tussen Frank en zijn geldschieters. Hij werd als directeur afgezet, waarna zijn aandeelhouders zonder hem verder gingen onder de naam N.V. Scheepssloperij Holland. Maar Frank was niet voor één gat te vangen en begon direct een nieuwe sloperij genaamd N.V. Frank Rijsdijk. En wéér trok hij een financiering van derden aan, nu van de Rotterdamse havenbaron Van Beuningen. Maar de geschiedenis herhaalde zich. Frank kreeg ruzie over het beleid en werd in 1924 de laan uitgestuurd. Hij raakte zijn bedrijf kwijt en werd uiteindelijk failliet verklaard.

Arie Rijsdijk (1872–1955)
Kort nadat hij uit de vennootschap met zijn broer was gestapt, trouwde Arie met Fronica Boss, de oudste dochter van de dorpspredikant. Zij was een vrouw met zakelijk inzicht, die actief meewerkte in de scheepssloperij. Deze vestigde het echtpaar op het terrein van de tweede gesloten steenfabriek. Er werden ook ketels gereviseerd en het bedrijf specialiseerde zich in de buizenhandel. Dit bedrijfsonderdeel genaamd ‘Tubus’ (naar het Engelse tubes voor buizen) werd in 1931 verkocht. Tubus kwam in 1963 in bezit van - hoe klein kan de wereld zijn - N.V. Frank Rijsdijk Holland.

De zonen van Arie en Fronica kregen het vak met de paplepel ingegoten van hun beide ouders. N.V. Prudentia Arie Rijsdijk-Boss en Zonen is tot 2013 actief geweest. Menigeen zal zich het duikbootje aan de Veersedijk herinneren, dat de toegang tot dit bedrijf markeerde. Het werd later geschonken aan het Deutsches Technikmuseum in Berlijn.

Fusies en overnames
Scheepssloperij Holland, het eerste bedrijf van Frank Rijsdijk, fuseerde in 1963 met zijn tweede bedrijf N.V. Frank Rijsdijk. Vier jaar later werd het samengevoegd met N.V. Hollandia, de grootste schroothandel van Nederland. Vervolgens werd het in 1980 door Hoogovens IJmuiden overgenomen om in 1994 ingelijfd te worden bij het Duitse Klöckner & Co AG, een staalhandel met veertienduizend werknemers. Die overname luidde het einde van de scheepssloperijen in, waarmee een bedrijfstak verdween die Hendrik-Ido-Ambacht op de wereldkaart had gezet.

Spektakel en werkgelegenheid
Er werden aan de Rietbaan allerlei schepen gesloopt, zoals torpedobootjagers, duik-boten en zelfs een vliegdekschip. Na de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van zowel de geallieerde als de Duitse oorlogsvloot daar gesloopt. Het was spectaculair om te zien wat er zoal aan en op de wal lag. De scheepssloperijen zorgden voor grote werkgelegenheid in het dorp, waar na het verdwijnen van de steenbakkerijen en de vlasteelt veel behoefte aan was.

Arie en Frank moesten eens weten wat ze allemaal in gang hebben gezet...