De gebroeders Philips

nieuwe bedrijvigheid in een leegstaand fabriekspand

Eindhoven, dat aan het eind van de negentiende eeuw – zonder de dorpen – zo'n 4500 inwoners telde, was uitgegroeid tot een industrieel centrum van regionale betekenis. In het najaar van 1891 ging Philips met de productie van gloeilampen van start en vanaf die tijd zou Eindhoven nooit meer hetzelfde zijn.

Deze gloeilampenfabriek van Philips telde aanvankelijk 28 medewerkers, voor het overgrote deel overigens kinderen tussen 12 en 16 jaar. De eerste uitdaging voor Philips was het verbeteren van de verkoop van de door Gerard geproduceerde gloeilampen, waarop broer Anton tot het bedrijf toetrad. Het fabriekje werd al snel te klein. Er tegenover verrezen later nieuwe fabrieken, het zogeheten Emmasingelcomplex, waar de groeiende productie na de eeuwwisseling ondergebracht werd. Het aantal personeelsleden liep sprongsgewijs op van 500 in 1907 via 1200 twee jaar later tot 3100 in 1915.

Het Philipsdorp werd uit nood geboren en valt te rangschikken onder Philips' voornemen Eindhoven te vernieuwen. Vanaf 1916 werd complex Strijp-s gerealiseerd. Na de glasfabriek bouwde Philips er een reeks bedrijfsgebouwen met als kern de Hoge Rug, drie onderling verbonden fabrieksgebouwen. Tegenwoordig zijn de productiefaciliteiten van het concern grotendeels uit Eindhoven verdwenen en vallen de terreinen weer toe aan de stad.