De Gezelschappen van Werkendam

Het is het jaar 1751. Op een zondagavond loopt een groepje kinderen op de Hoogstraat in Werkendam. Hugo en Rien van twaalf gaan als oudsten voorop. Vlak erachter lopen Riet, Drika en Neeske. Zij komen aan bij het huis van Jacob Groenewegen. Hij is diaken in de kerk, iemand die andere mensen helpt. Iedere zondagavond komen er mensen bij Jacob die met elkaar bidden. De kinderen kennen de plaats als het huis van ‘het Gezelschap’. Als Neeske op haar tenen gaat staan, kan ze net door het raam kijken. ‘Zie je al iets?’, wil Riet weten. Dan gaat plotseling de deur open. ‘Vort, wegwezen jullie. Hier valt niets te gluren’, roept een bewoner van het huis. De mensen van het Gezelschap denken dat de kinderen kattenkwaad uit willen halen en sturen ze weg.

Drika begint zachtjes te huilen. Ook de andere kinderen worden erg verdrietig. Ze roepen: ‘Wij willen ook bij Jezus horen!’ Als de bewoners en bezoekers van het huis dat horen, zeggen ze: ‘Jezus wil ook de kinderen zien, laat ze maar binnenkomen.‘ Er wordt met de kinderen gepraat en gebeden. De kinderen worden er helemaal blij en opgewekt van. Daarom wordt deze gebeurtenis ook wel ‘de Opwekking’ genoemd. De boodschap van Jezus wordt als een wonder ervaren. Een wonder waar iedereen blij van wordt. 
De volgende dag staan er nog veel meer kinderen voor de deur van het huis waar Gezelschap wordt gehouden. Het is een bijzonder gezicht; de kinderen huilen en roepen dat ze zulke erge dingen hebben gedaan. Ze willen worden vergeven. Ook willen ze het verhaal van Jezus horen. Jezus, de zoon van God, die hun zonden kan vergeven. Jacob Groenewegen laat de kinderen binnen. Hij vertelt het verhaal van Jezus aan de kinderen en bidt met hen. Diezelfde kinderen gaan ook iedere week naar de catechisaties, waar dominee Johannes Groenewegen de kinderen leert over de Bijbel.

Voor 1751 zijn er ook al Opwekkingen in Werkendam. Ook dan komen er jonge kinderen die zich schuldig voelen om alle foute dingen die ze doen. De ouders van deze kinderen weten zich geen raad met hen. Wat ze ook proberen, de kinderen blijven dwars en doen niet anders dan liegen en bedriegen. Tot ze naar de Gezelschappen gaan. Soms komen er wel vijftig kinderen tegelijk. Bibberend als een rietje, want als je veel fouten hebt gemaakt, moet er heel wat vergeven worden. Net als bij Hugo, Rien, Drika, Riet en Neeske, worden deze kinderen geraakt door het verhaal van Jezus. En door de blijde boodschap van de Bijbel. Ook al heb je nog zoveel dingen niet goed gedaan, als je tot God bidt, dan kunnen je fouten worden vergeven.

Het dorp Werkendam ligt in die tijd op een eiland. Er is nog geen brug naar Gorinchem, Raamsdonksveer of Heusden. De bewoners zijn gesloten en rustig van aard. Hoe zo’n bijzondere Opwekking hier kan ontstaan, is nog steeds een raadsel. In Werkendam blijven nog lang ‘Gezelschappen’ bestaan. Plaatsen waar mensen bij elkaar komen, niet om naar een preek te luisteren, maar om te bidden en te zingen over Jezus. Om te vertellen wat Jezus voor jou betekent. De versjes die worden gezongen zijn feestelijk. Ze zijn gemaakt door dominee Johannes Groenewegen. Door mee te doen aan de Gezelschappen, gaan mensen nadenken over hoe zij het geloof in Jezus zelf beleven.  Sommige mensen hebben een ander idee over Jezus dan de dominee. Zo ontstaat vanaf 1834 de Afscheiding: de mensen blijven niet langer bij één kerk, maar er komen veel meer kerken bij. En dat zie je nu nog steeds in Werkendam. Verschillende soorten kerken, voor mensen met verschillende ideeën over geloven in Jezus.