Revolutie in het land!

Op een zondagmiddag in 1786 marcheert een groepje mannen door Giessen. Ze hebben mooie uniformen aan en een geweer in de hand. Ze doen hun best om in de maat te lopen. Sergeant Arnoldus van Koijck loopt ernaast. ‘Links rechts, links rechts, links rechts, halt, op de plaats rust!’ De mannen staan stil en de sergeant spreekt zijn manschappen toe. ‘Goed gedaan, mannen. Twee maanden marcheren en oefenen we nu al elke week. We zijn allemaal gewone inwoners uit Giessen en Rijswijk. Omdat we houden van ons vaderland, daarom doen we dit. We zijn trotse vaderlanders, echte patriotten. Zo noemen wij ons, patriotten. We hebben jaren geleden de oorlog tegen Engeland verloren. Daarom gaat het niet goed meer met Holland. Engelse oorlogsschepen hebben honderden schepen van ons opgepakt. We zijn niet meer de baas op zee. Onze handel, waarmee we zo veel geld verdienden, ligt stil. En dat is allemaal de schuld van onze stadhouder, prins Willem de Vijfde. Hij is een slappeling. Wat moet er van ons land terecht komen als we geen sterke vloot, geen sterk leger hebben? Ons land is in gevaar. Daarom marcheren we elke week door Giessen. Wij staan niet alleen. Overal in het land marcheren de patriotten. Uit liefde voor hun vaderland, uit liefde voor vrijheid. Kom, mannen, voorwaarts mars!’

Enkele boeren kijken van een afstand toe. Ze schudden hun hoofd en zeggen. ‘Stelletje uitslovers. Moet je die schoolmeester Arnoldus van Koijck zien. Hij vindt het maar al te leuk om voor sergeant te spelen. Hoorde je wat hij zei? Onze beste prins Willem de Vijfde krijgt weer eens de schuld van wat er allemaal mis gaat in Holland. Maar die kan er toch niets aan doen dat onze vloot, ons leger is verwaarloosd. De rijke bestuurders in de steden geven liever geld uit aan hun mooie huizen dan aan het leger. Wij blijven trouw aan Oranje.’ En ze roepen enthousiast: ‘Oranje boven! Leve de prins!’ Maar de marcherende groep is al weer een andere straat in gelopen. De boeren praten nog wat na. ‘Onze dominee heb ik er niet bij gezien, die marcheert soms ook mee. Ze zeggen dat hij officier is.’ ‘Ja‘, zegt een ander, ‘dominee Marcel uit Rijswijk heeft tijdens een kerkdienst zelfs opgeroepen om op zondag mee te gaan marcheren. Dominees die mee marcheren. Op zondag nog wel. Dat lijkt nergens op! Weet je dat er een cartoon op die soldaatje spelende Marcel is gemaakt? Hij staat erop afgebeeld als een wolf, met de toga aan van een dominee. Dat is hij, een wolf. Net goed!’

Niet alleen in Giessen en Rijswijk zijn patriotten. Je komt ze overal in Holland tegen. De patriotten zien dat er veel mis is. Ze willen dat de Republiek weer sterk wordt in Europa, zoals vroeger. In de dorpen zijn de edelen en de rijke landbezitters vaak nog de baas. De patriotten willen dat de gewone burgers voortaan ook mee mogen beslissen in de dorpsbesturen. En meester Van Koijck wil graag dat voortaan alle kinderen uit het dorp naar school kunnen om te leren lezen en rekenen. Veel boeren houden ’s zomers hun kinderen thuis. Ze zijn zo arm dat ze geen arbeiders kunnen betalen. Daarom moeten de kinderen meehelpen op het land. Meester Van Koijck heeft vaker geprobeerd om dingen te verbeteren. Zoals veel schoolmeesters is hij voorzanger in de kerk. Als er een psalm moet worden gezongen, begint hij met zingen en dan zingen de andere kerkgangers mee. Meester Van Koijck zorgt er voor dat in 1776 een orgel in de kerk komt, waar hij op speelt. Maar de aanhangers van de prins voelen niet veel voor de vernieuwingen van de meester. Ook het dorpsbestuur van Giessen is prinsgezind en wil dat alles blijft zoals het is.

Ondertussen worden de patriotten in Holland steeds machtiger en prins Willem de Vijfde vlucht naar Nijmegen. Daar is hij veilig. In het voorjaar van 1787 worden de patriotten in Heusden de baas. Ze hebben het oude stadsbestuur weggejaagd. Ook in andere plaatsen grijpen de patriotten de macht. Dat betekent revolutie. Maar de vrouw van prins Willem laat het er niet bij zitten. Ze is de zus van de koning van Pruissen. Ze vraagt aan haar broer of hij een leger wil sturen om de prins te helpen. Dat doet hij. In het land gonst het van de geruchten. ‘Heb je het al gehoord? Het leger van de Pruissen komt eraan.’ Boeren in Wijk en de wijde omgeving horen die geruchten ook. Zij zijn voor de prins van Oranje. Ha, nu zal het snel afgelopen zijn met die patriotten. Overal komen de boeren vandaan. Een hele massa. Het zijn er wel duizend. Ze lopen met stokken en hooivorken naar Heusden. Ze zullen die patriotten eens een lesje leren. Als ze in het stadje zijn, gaan ze naar de huizen van de patriotten. Ze trappen de deuren in en halen er de kostbare spullen uit. Ze gaan ook het huis van de dominee binnen en smijten al zijn preken op straat. Weg met die patriot! Er zit voor de patriotten niets anders op dan vluchten. Dominee Wiedeman uit Genderen is ook een patriot. Tijdens een kerkdienst hebben zijn tegenstanders de deur van buiten op slot gedaan. De mensen in de kerk moeten de klok luiden om bevrijd te worden. Dominee Wiedeman vlucht naar familie in Dordrecht. Dominee Marcel uit Rijswijk vlucht met andere patriotten naar Frankrijk. Daar zijn ze veilig. Met meester Van Koijck loopt het niet goed af. Het dorpsbestuur van Giessen wil niets meer te maken hebben met die ‘donderse en bliksemse’ meester. Hij laat zijn vrouw en kinderen in de steek en verlaat Giessen. Wat er verder met hem is gebeurd, weten we niet. Van dominee Marcel weten we meer. Hij maakt mee dat in Frankrijk in 1789 een revolutie uitbreekt. Weg met de macht van de koning, weg met de edelen. Die revolutie mislukt niet. De leiders willen vrijheid, gelijkheid en broederschap voor iedereen. Die vrijheid wil Frankrijk in heel Europa brengen. Als in 1795 het Franse leger Holland binnentrekt, gaan ook veel patriotten weer terug naar Holland. Dominee Marcel is één van hen. Maar hij gaat niet terug naar Rijswijk. Daar heeft hij geen goede herinneringen aan. Hij wordt ergens anders in Holland weer dominee. Ver weg van Rijswijk, in het Noord-Hollandse dorp Schermerhorn.