De Harderwijkse academie

Opkomst en ondergang van een Gelderse universiteit

De Universiteit Harderwijk, die in 1648 het levenslicht zag, kent een lange voorgeschiedenis. Al in 1580 wilde ook Gelderland net als de andere gewesten een eigen universitair centrum oprichten. Oorlogsperikelen, financiële obstakels, maar vooral onderlinge rivaliteit tussen de Gelderse kwartieren zorgden ervoor dat de realisering meer dan een halve eeuw op zich lieten wachten.

Er waren twee groepen studenten: de echte studenten die enkele jaren in de stad verbleven en degenen die binnen een paar dagen hun elders genoten onderwijs in Harderwijk met een doctorsbul wilden bekronen. Vanaf het laatste kwart van de zeventiende eeuw was Harderwijk steeds meer een promotie-universiteit. Waarschijnlijk kwamen de meeste studenten naar Harderwijk omdat de kosten hier een stuk lager waren dan elders. Beroemde promovendi waren de medicus Herman Boerhaave (1693) en de naturalist Carolus Linnaeus (1735). Gemiddeld schreven nooit meer dan zestig studenten per jaar in en de academie telde gedurende zijn gehele bestaan maximaal 150 studenten tegelijk.