Ontstaan van de dorpen

Verschillende lokale nederzettingen uit de vroege middeleeuwen, zoals Alendorp, villa Galana (Galecop) en Knijfgensdorp, blijven klein en verdwijnen in de loop van de eeuwen. De drie nederzettingen Vleuten, De Meern en De Haar groeien echter uit tot een dorp. Vaak is een dorp niet meer dan een groep huizen verzameld rond een kerk of kapel.

Vleuten
Het dorp Vleuten wordt voor het eerst genoemd in het Liber sancti Adalberti, een oorkondenboek uit de 12de eeuw. Een van de oorkonden spreekt van een halve hoeve land in de villa Floeten (Flothen). Een villa is een verzameling akkers, weilanden, velden en gebouwen met hun bewoners. Een vermelding uit 1164, spreekt van zeven morgen land gelegen bij Flutene. Onbekend is hoe Vleuten er in die tijd uitziet. Waarschijnlijk vormt een houten kerk het middelpunt van het dorp, dat verder bestaat uit houten boerderijen en opslagschuren langs de centrale dorpsstraat. Meer dan twintig gebouwtjes is het in elk geval niet.

De Meern
De eerste schriftelijke vermelding van de naam De Meern stamt uit dezelfde tijd als die van Vleuten. In 1173 is er sprake van een hoeve land, gelegen nabij de Marre in de richting van de Rijn. De Meern ontstaat op de plaats waar een aantal belangrijke doorgaande wegen bijeenkomt en die door een brug over de wetering met elkaar zijn verbonden. De bebouwing bestaat in de middeleeuwen uit een kapel en een paar boerderijen, voornamelijk op de noordoever van de wetering. De Meern is een lint van ongeveer tien woningen en boerderijen langs de waterloop.

De Haar of Haarzuilens
Op een hoger gelegen stuk grond langs de Oude Rijn ligt in de directe nabijheid van kasteel De Haar de nederzetting De Haar. Ze bestaat uit een brink met daar omheen ongeveer acht boerderijen. Dit ingesloten terrein biedt ’s nachts plaats aan het vee. Het is niet bekend wat er eerst was; het dorp of het kasteel.
Aan het einde van de negentiende eeuw zal dit dorp volledig worden afgebroken en verplaatst.