Jules Deelder

Geen daden maar woorden

Daar staat hij dan, in z’n immer zwarte outfit. Jules Deelder (1944-2019) was een Rotterdams icoon. ‘Mister Rotterdam’, noemde iemand hem zelfs. En hij kreeg de eretitel ‘Nachtburgemeester van Rotterdam’. Passend, want Rotterdam was zíjn stad en dat wilde hij laten weten. Jules was de beroemdste Sparta-fan. Tijdens het jaarlijkse poëziefestival Poetry International waren zijn optredens enorme publiekstrekkers en op openbare plekken kom je al gauw één van zijn teksten tegen. Rotterdam is een poëziestad, mede dankzij Jules Deelder.

Van veel markten thuis
Jules Deelder was een geboren Rotterdammer en liet dat graag horen. Zijn vader, handelaar in vleeswaren, stierf toen hij 58 was. Best vroeg, vond Jules. Hij verwachtte zelf ook niet erg oud te worden, vanwege zijn levensstijl. ‘Ik heb alles gebruikt wat God verboden heeft’, zei hij. Voor dochter Ari schreef hij: Lieve Ari / Wees niet bang / De wereld is rond / En dat istie al lang.

Als dichter werd Deelder sterk beïnvloed door een andere Rotterdamse woordkunstenaar, Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992). Deze vernieuwer van de Nederlandse poëzie gebruikte de dagelijkse werkelijkheid, hoe lelijk die ook kon zijn, als inspiratiebron. Soms gebruikte hij in zijn gedichten zinnen die hij op straat had gehoord of gelezen. Ook Deelder zou dat vaak doen.

Neon-romantiek
Jules Deelder noemde zijn werk neon-romantiek. In zijn gedichten zit nauwelijks emotie; ze klinken onbewogen, op het onverschillige af. Wel hebben ze humor en het taalplezier spat ervan af. Deelder publiceerde dichtbundels en korte romans. In Bep van Klaveren – the dutch windmill beschreef hij het leven van de beroemde Rotterdamse bokser, tegen de achtergrond van het vooroorlogse Rotterdam.

Profetisch gedicht
In Deelders werk is de stad Rotterdam nooit ver weg. ‘Hij leerde Rotterdammers van hun stad te houden, ook al was h in de oorlog verwoest’, zei een stadsbestuurder vlak na Deelders overlijden. ‘Rotterdam is niet te filmen’ is inmiddels een gevleugelde uitdrukking in de stad. Het is de beginzin van het gedicht ‘Rotown Magic’. Eerder, in 1977, schreef Deelder met Stadsgezicht een gedicht dat profetisch zou blijken. Het beschrijft een grootstedelijk Rotterdam dat pas in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw gestalte zou krijgen. De hoogbouw, vergezichten en skeletten van beton uit dit gedicht werden toen nog verfoeid.

Performer
Jules Deelder kon zijn teksten als geen ander voordragen, bijna plechtstatig, in plat-Rotterdams en met een pokerface. Zijn performances zaten daarom tussen cabaret, muziek en dichtkunst in.Bij Poetry International voelde Jules Deelder zich als een vis in het water. Hij trad er 11 keer op. Naast dichter en voordrachtskunstenaar was Deelder ook radiopresentator, acteur, jazzmusicus en, last but not least, de nachtburgemeester van Rotterdam. In 2009 overhandigde burgemeester Aboutaleb hem daartoe de sleutel van de stad.

Rotterdamse School
Sinds 1988 staan er dichtregels op de Rotterdamse vuilniswagens. Zo brengen ze poëzie de buurt in. Deelder was de eerste. Op een van ‘zijn’ drie vuilniswagens staat: Hoe langer je leeft, hoe korter het duurt. Ook zijn naam blijft klinken. In 2024 zal de gemeente Rotterdam een plein naar Deelder vernoemen.

Zoals Deelder zich liet inspireren door Vaandrager, is hij nu zelf ook een voorbeeld voor nieuwe generaties Rotterdamse dichters als Daniël Dee (1975), Mark Boninsegna (1976) en Miguel Santos (1986). Ze delen allemaal een voorliefde voor rauwe en directe poëzie met korte, ritmische zinnen. Ze maken gedichten zonder poespas. Daarom wordt er inmiddels wel gesproken over een Rotterdamse School.