Verkeer en vervoer

Van zandweg tot snelweg

Tijd van burgers en stoommachines

Ongeveer 150 jaar geleden waren er in Drenthe alleen maar zandwegen. Het was moeilijk om met paard en wagen over deze wegen te rijden. Je wagen kon kantelen of je wiel kon breken. Maar ook te voet was het niet makkelijk. Vooral na een flinke regenbui lagen de zandpaden vol plassen. Daarom besloten de mensen om de wegen te verharden, bijvoorbeeld met straatstenen of keien.

Verharden van wegen

Verharding van de wegen kostte veel geld. En het onderhoud van de wegen was duur. Daarom werd er langs deze wegen tol geheven. Wilde je de weg gebruiken, dan moest je daarvoor betalen. Als je met paard en wagen reisde, dan moest je vier cent betalen. Was je met de fiets, dan betaalde je één cent. En met de auto moest je tien cent betalen.

Tolhuis

Wie over de verharde weg wilde reizen moest eerst langs een tolhek. Het tolhek ging pas open wanneer je netjes tolgeld had betaald aan de tolwachter. Naast het tolhek stond ook een huisje, het tolhuis. Daar woonde de tolwachter. Vanuit zijn huis kon hij de hele weg in de gaten houden. Sommige mensen probeerden zonder te betalen langs het tolhuisje te komen. Maar dat lukte bijna nooit, de tolwachter zag alles. Aan de Burgemeester J.G. Legroweg 60 in Eelde staat een tolhuis uit 1877. Aan de Hogeweg 9 in Zuidlaren staat ook een tolhuis. Deze is gebouwd in 1880.

Noord-Willemskanaal

Maar je kon natuurlijk ook reizen over het water. Dit was sneller en gemakkelijker dan over de weg. Daarom gingen de mensen kanalen graven. Dit was eigenlijk een soort rivier. Maar omdat een kanaal werd gegraven door mensen, was deze altijd heel erg recht. Een kanaal was ook vrij breed want er moesten twee schepen naast elkaar kunnen varen. Er waren schepen die mensen vervoerden. Maar ook goederen werden via de kanalen vervoerd. Vanaf 1861 werd het Noord-Willemskanaal tussen Vries en Tynaarlo in gebruik genomen.

Station Tynaarlo

In 1870 werd de spoorlijn tussen Meppel en Groningen geopend. Er kwam ook een station bij Tynaarlo. Dit was station Vries-Zuidlaren. Hierdoor werd ook de gemeente Tynaarlo beter bereikbaar. Het station was geopend van 1870 tot 1938. In 1968 werd het stationsgebouw gesloopt.

Paardentram

In 1892 werd er een paardentramweg tussen Groningen en Zuidlaren aangelegd. Een paardentram is een tram op rails die werd getrokken door paarden. Deze tram vertrok op vaste tijden. Enkele jaren later kon je hiermee ook naar Tynaarlo reizen. En nog voor 1900 werd er ook een paardentramweg tussen Eelde-Paterswolde en Groningen aangelegd.

Forensisme

De wegen en kanalen tussen Drenthe en Groningen werden steeds beter. Vanaf 1800 verhuisden er daarom veel rijke mensen uit Groningen naar Noord-Drenthe. Dit noemen we forensisme. Een forens woont in een andere gemeente dan dat hij werkt.

Opkomst van de auto

Hendrik Gerard van Holthe tot Echten, een politicus uit Assen, had als eerste een auto in Drenthe. Dat was in het jaar 1899. In die tijd was het heel bijzonder als je een auto had. Inmiddels kunnen we bijna niet meer zonder auto's. Het vervoer over de wegen is erg belangrijk.