Ontdekkingsreizigers: Cornelis de Houtman en Olivier van Noort

Op zoek naar Indië

Vanaf circa 1500 maakten de Portugezen op het terrein van de specerijenhandel in Azië de dienst uit. Door de oorlog van de Nederlanden met de Spanjaarden, die sinds 1580 in Portugal de baas waren, konden Nederlandse kooplieden in de Portugese havenstad Lissabon geen specerijen meer kopen. Daarom gingen zij zelf een zeeweg naar Azië zoeken, maar dat was nog niet zo gemakkelijk, want informatie over routes was van onschatbare waarde en werd geheimgehouden. Men probeerde Indië (het huidige Indonesië) te bereiken door in het noorden om Rusland heen te varen (Barentsz en van Heemskerk), en in het westen via de rivier de Hudson in Amerika of om Zuid-Amerika heen. Omstreeks 1600 werden al deze routes verkend. Geen van deze routes was een succes.

Cornelis de Houtman (1565-1599)

Jan Huygen van Linschoten, afkomstig uit Enkhuizen, had in Portugese dienst veel informatie over de route naar Indië opgedaan. In 1595 publiceerde hij deze kennis in zijn Reys-Gheschrift van de navigatien der Portugaloysers in Orienten. Dit wees een betere weg naar Indië langs Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika. Op 2 april 1595 voer de Gouwenaar Cornelis de Houtman voor de Amsterdamse Compagnie van Verre als eerste Nederlander langs deze route naar Indië. Op 27 juni 1596 kwam hij in Bantam (Java) aan. Zakelijk was de reis geen succes en van de bemanningsleden kwam bijna tweederde om het leven. Maar de route was verkend, en dat gaf in 1602 aanleiding tot oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Cornelis de Houtman zelf werd tijdens een tweede reis gedood in Atjeh (Sumatra). Zijn broer Frederik kon na twee jaar gevangenschap worden vrijgekocht. In Gouda is in het naar hen vernoemde Houtmansplantsoen ter herinnering aan beide broers sinds 1870 een obelisk te zien.

Olivier van Noort (1558-1627) was in 1598 de eerste Nederlander die een reis rond de wereld maakte. Ook van deze reis was het doel een eigen route naar Indië te vinden en wel via de zuidpunt van Amerika. De expeditie van deze vroegere herbergier werd door Rotterdamse kooplieden gefinancierd. Van Noort vertrok in juli 1598 met vier schepen en een 248 koppen tellende bemanning. In augustus 1601 keerde hij terug met één schip en 45 man. Hij eindigde zijn carrière als garnizoenscommandant in Schoonhoven. In de haven van die stad is zijn standbeeld te vinden.

Ondanks vele problemen en ontberingen, veroverden de Nederlanders in de daaropvolgende eeuw een belangrijke plaats in de handel op Azië. Niet via de route van Olivier van Noort, maar langs die van Cornelis de Houtman.