Wetenschappers van de Gouden Eeuw: Van Leeuwenhoek, Huygens en De Groot

Bloeiende wetenschap

Tijdens de Gouden Eeuw bloeiden niet alleen de economie en de kunsten, maar ook de wetenschap. Natuurlijk droeg de Universiteit van Leiden hier sterk aan bij, maar ook buiten dit wetenschappelijk centrum kende deze omgeving enkele wereldberoemde wetenschappers, zoals Anthonie van Leeuwenhoek, Christiaan Huygens en Hugo de Groot.

Anthonie van Leeuwenhoek

Anthonie van Leeuwenhoek (1632-1723) was de zoon van een Delftse mandenmaker. Na zijn huwelijk begon hij in zijn geboorteplaats een winkel in linnen, garen en band, maar tegelijkertijd was hij gefascineerd door de wetenschap, in het bijzonder de schei- en natuurkunde. Nadat hij een sterk verbeterde microscoop had ontwikkeld en daarmee belangrijke ontdekkingen had gedaan, werd hij in 1680 aangenomen als lid van de prestigieuze Engelse Royal Society. Van Leeuwenhoek geldt ook vandaag de dag nog als een internationaal erkende Hollandse pionier op het terrein van de cel- en microbiologie.

Christiaan Huygens

Christiaan Huygens (1629-1695), werd in Den Haag geboren als de zoon van de bekende politicus en dichter Constantijn Huygens. Christiaan was één van de grootste geleerden die Holland ooit zou voortbrengen. Hij hield zich intensief bezig met wiskunde, natuurkunde, sterrenkunde en muziek. Met zijn zelfgemaakte telescoop ontdekte hij onder meer dat Saturnus was omgeven door een ring. Ook vond hij het slingeruurwerk uit. De waardering van Huygens blijkt uit het feit dat nog in 2008 een beeld van hem werd onthuld in de Technische Universiteit Delft.

Hugo de Groot

Hugo de Groot (1583-1645), ook bekend met zijn Latijnse naam Hugo Grotius, werd in Delft geboren als telg uit een patriciërsgeslacht. Hij geldt als de grondlegger van het moderne volkenrecht en als een van de grootste juristen aller tijden. Mede dankzij hem ontwikkelde de rechtspraak zich en ging men anders aankijken tegen berechting en straffen. De Groot was niet alleen rechtsgeleerde, maar ook theoloog. In 1619 werd hij vanwege zijn theologische werken en zijn steun aan Van Oldebarnevelt veroordeeld tot levenslange opsluiting in Slot Loevestein. Hij ontsnapte daaruit in een boekenkist.