Literatuur

In 1926 verscheen het boek Zuid-zuid West, geschreven door Albert Helman (pseudoniem Lou Lichtveld). Dit werk is bijzonder, omdat er voor het eerst van binnenuit door een Surinamer over Suriname werd geschreven, met kritiek op de koloniale overheid. Zijn belangrijkste roman is 'De stille plantage', uitgebracht in 1931. Dit boek gaat over Agnes, schoonzus van een Franse Hugenoot, die met familie naar Suriname vertrekt om daar een ideale leefomgeving op te zetten, wat mislukt door de slavernij.

Aanvankelijk was er hier sprake van orale literatuur: verhalen die van generatie op generatie werden doorgegeven. Vanaf de komst van de Europeanen is er ook over Suriname geschreven. Eerst vanuit een Eurocentrische blik, door kolonisten of passanten: reizigers die schreven over wat ze zagen in de kolonie. Vooral in het begin sloop daar nogal wat beeldvorming in: verhalen die veel fantasie bevatten. De eerste krant verscheen al in 1774. Later kreeg je kritische geschriften tegen de slavernij, belangrijk in de beweging voor de afschaffing van de slavernij. Vanaf ongeveer 1900 drukten de uitgevers werk van Surinamers zelf. Dit werk beschreef hoe het toeging in Suriname, maar droeg geen uitgesproken kritiek op het moederland in zich.

Vanaf de jaren '50 poëzie in het Sranan een steeds grotere plaats in, onder invloed van 'Wi Egi Sani'. Ook poëzie in andere moedertalen verscheen. Latere schrijvers als Bea Vianen en Edgar Cairo gaven Suriname in Nederland een literair gezicht. Ook Astrid Roemer maakte naam. Cynthia McLeod en Ismene Krishnadath zijn hier erg populair. Vanaf 1990 zijn het vooral vrouwen die publiceren. Sommigen in Nederland, andere met de 'self publishing' methode in Suriname. Dit betekent dat het boek vermenigvuldigd wordt al na gelang de vraag.