Een kasteel in Almkerk

Anne woont op het mooiste en oudste plekje van Almkerk. Het huis waar ze samen met haar vader en moeder woont, ligt aan het Altena’s Laantje aan de rand van het dorp. Het uitzicht is prachtig. Als Anne uit haar slaapkamerraam kijkt, ziet ze de akkers van haar vader. In de verte stroomt het riviertje de Alm als een glinsterend lint door het land. Haar vader heeft verteld dat de Alm al in de zevende eeuw een belangrijke rivier was waar schepen op voeren en handel werd gedreven. Anne kan het zich bijna niet voorstellen dat het ooit aan dat rustige riviertje een drukte van belang was. Maar toch, het is echt waar, want in de Middeleeuwen heeft er zelfs een echt kasteel gestaan. Bijna op de plaats waar Anne nu woont. Bovenop een heuvel die door de mensen zelf is gemaakt. Wat een werk moet dat zijn geweest! Zo’n kasteel bovenop een heuvel wordt ook wel een motteburcht genoemd. Het kasteel is al in de 17e eeuw verdwenen, maar de heuvel is er nog steeds. En voor die heuvel ligt nog altijd een raar gevormd stuk land waar haar vader nu graan op verbouwd. In de Middeleeuwen stond op die plek een voorburcht, een soort uitgebreide boerderij. Archeologen hebben er wel eens een opgraving gedaan.

De heuvel is nu een heerlijke plaats om te spelen. In de winter als er sneeuw ligt, kan Anne samen met haar vriendje Tom heerlijk van de heuvel af sleeën. Als je bovenop staat, is dat nog best hoog! In de zomer bouwen ze hutten als kastelen, spelen ze riddertje en speuren ze vanuit de oude, hoge appelbomen naar de vijand. Tom is de ridder en Anne de prinses van de Motte. Vandaag is het een prachtige zomerdag. Het is vakantie en Anne en Tom hebben de hele dag op de heuvel gespeeld. Anne is er doodmoe van geworden. En ze heeft het warm. Haar lange haren plakken in slierten aan haar gezicht. Ze ziet er allang niet meer uit als een echte prinses. In de schaduw van de appelboom ploft Anne in het gras. In de verte klinkt het eentonige gebrom van de tractor van haar vader. Hij is aan het hooien, want vanavond zou het gaan regenen. Het geluid en de hitte maken Anne slaperig. Even doet ze haar ogen dicht... ... Anne rilt. Het is koud geworden. Ze kijkt om zich heen. Waar zijn de appelbomen gebleven? Waar zijn de huizen in de buurt? De Alm is veel breder en wilder geworden en er staan alleen nog een paar houten boerderijtjes in de verte. Dat is vreemd. Opeens ziet Anne dat ze in de schaduw staat van een enorme toren op de heuvel. Het is een indrukwekkend gezicht. De muren zijn dik, de stenen zijn groot en ruw. ‘Zo moet het ooit zijn geweest’, denkt Anne. Haar vader heeft haar veel verteld over het oude kasteel. Eerst was het waarschijnlijk alleen een houten toren, met een gracht er omheen en wat boerderijen in de buurt. In de 11e of 12e eeuw wordt er een kasteel van steen gebouwd. Geen gewone baksteen, maar tufsteen. Dat kwam helemaal uit de Eifel in Duitsland en werd in schepen over de Alm aangevoerd. Als Anne met haar vader op het land loopt, vinden ze nog vaak scherven en grote stukken tufsteen. Die zijn van het kasteel geweest. In de verte ziet Anne een paar ruiters aankomen. Wauw! Het lijken wel echte ridders. Ze zien er mooi uit op hun zwarte paarden. Zouden het soms de heren van Altena zijn? Eerst hebben zij het voor het zeggen op de motteburcht, maar in de 13e eeuw krijgt de graaf van Holland het kasteel in zijn bezit. De ridders komen snel dichterbij. Ze hebben haast en lijken in paniek. Alsof ze achterna worden gezeten. De boeren op het land kijken verschrikt op. Wat is er aan de hand? Opeens herinnert Anne zich een verhaal dat haar vader haar eens heeft verteld. In 1393 wordt het kasteel belegerd door hertog Albrecht van Beieren. Hij is de zoon van de Duitse keizer en de baas van Holland en Zeeland. Albrecht denkt dat de daders van een dodelijke aanslag op Aleida van Poelgeest, een knappe jonkvrouw waarop de hertog verliefd is, zich in de burcht hebben verstopt. De hertog is dol op de jonge Aleida en zorgt heel goed voor haar. Albrecht koopt een huis voor haar in Den Haag en hij verwent haar met cadeautjes zoals bont, mooie kleden, een paard en zelfs een aapje. Als Aleida wordt vermoord, is Albrecht enorm verdrietig. Hij wil wraak nemen op de daders. Albrecht laat na de belegering de motteburcht van Almkerk voor een groot deel afbreken. Als deze ridders de moordenaars van Aleida zijn... Dan mag Anne zich wel uit de voeten maken! Struikelend rent Anne de heuvel af. Hè bah, nu begint het tot overmaat van ramp ook nog te regenen! Ze wordt kletsnat... ‘Hé, wakker worden dromer!’ Voor haar staat prins Tom, met een waterpistool in zijn hand. ‘Dat is niet echt middeleeuws hoor!’, roept Anne. Maar het helpt wel. Ze is weer klaarwakker. Een beetje jammer is het wel, want nu zal ze nooit weten hoe het afloopt met de opgejaagde ridders in het kasteel...
‘s Avonds aan tafel vertelt Anne’s vader dat het kasteel na de verwoesting door Albrecht van Beieren nooit meer heel belangrijk is geweest. Het raakte langzaam in verval. De tufstenen zijn in de 15e eeuw gebruikt om de oude kerk in het dorp mee te bouwen. De heuvel is nog wel belangrijk geweest voor de bewoners in de omgeving. Als er overstromingen waren, en dat gebeurde in die tijd nogal eens, gebruikten de bewoners de heuvel als vluchtplaats. Als Anne naar bed gaat en door haar slaapkamerraam naar de groene motteheuvel in de avondschemering kijkt, denkt ze terug aan haar droom van die middag. Als de heuvel toch eens zou kunnen praten, wat zou die dan spannende verhalen kunnen vertellen…