De Tweede Wereldoorlog

Nog steeds komen er verhalen los.

Ondanks de hoop dat de gewenste neutraliteit gerespecteerd zou worden, inundeerde Nederland uit voorzorg het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Honderden inwoners van Maarsseveen en Tienhoven werden geëvacueerd naar Noord-Holland. Vooraf waren al staatsgevaarlijke personen uit NSB- en communistische kringen opgepakt. Op 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen Nederland binnen

NSB-burgemeester

In het begin leek de overheersing mee te vallen voor de gewone bevolking, maar langzaamaan begonnen de maatregelen iedereen te raken. Het legitimatiebewijs, later de zogenoemde Ausweis, werd ingevoerd. Joden kregen hierin een stempel met de letter J. In 1941 werd de gemeenteraad opgeheven en burgemeester Van Haselen werd later vervangen door een NSB-burgemeester. De wurgende censuur op het plaatselijke nieuwsblad De Magneet deed de uitgever stoppen. Het tekort aan levensmiddelen en brandstof had al in 1939 geleid tot een distributiesysteem met bonnen voor het kopen van voedsel en kleding. Bijna alles kwam ‘op de bon’. Spoedig na de bezetting werd meel schaars en korte tijd later ook olie. Dit tekort aan brandstof leidde er o.a. toe dat de Duitsers paarden gingen vorderen

Vanaf 1942 gingen mensen door de onderdrukking over tot actief of passief verzet.

Wreedheden

Joden, waaronder twee Maarssense families, werden vanaf 1942 via kamp Westerbork afgevoerd naar Duitsland en Polen, waar zij werden vermoord. Gedemobiliseerde Nederlandse soldaten moesten zich alsnog melden voor krijgsgevangenschap en tienduizenden mannen tussen 18 en 45 jaar moesten gaan werken in Duitsland: de Arbeidseinsatz. Tienduizenden doken onder. Voor hen vormden zowel veiligheid als voedselvoorziening een probleem. Dit leidde tot de oprichting van een landelijke organisatie die de hulp aan onderduikers ging regelen (LO).

Verzet

Ook in Maarssen en Maarseveen verleende een groep mensen hulp aan onderduikers. Zij stalen en vervalsten bonkaarten, vervalsten persoonsgegevens of vernietigden gemeentelijke administraties. Veel van hen werden opgepakt, getransporteerd naar Duitsland of gefusilleerd. Het verzet organiseerde zich steeds beter, maar de jacht op onderduikers en verzetsmensen nam toe. De Maarssense knokploeg dook uiteindelijk in december 1944 enige tijd onder in de Bethunepolder. Vaak was tevoren al bekend dat er iets ging gebeuren. De molen aan de Dwarsdijk in Tienhoven waarschuwde met een bepaalde stand van de wieken de onderduikers in de polder voor onraad.

Binnenlandse Strijdkrachten

In 1944 werden de verzetsgroepen gebundeld in de overkoepelende Binnenlandse Strijdkrachten (BS). In Maarssen werd Ab Degen de plaatselijke commandant van de BS, een harde kern van 25 man. Degen moest onderduiken en werd opgevolgd door Busse. Deze bleef tot het eind van de oorlog in functie.

Hongerwinter

De bevrijding van Nederland kwam later dan verwacht. Nederland kreeg te maken met een lange, koude, ellendige winter, de hongerwinter. Er was gebrek aan alles en Nederland werd door de Duitsers leeggeroofd. Willekeurig werden mensen, ook uit de top van de Maarssense samenleving, opgepakt en als gijzelaar naar kampen overgebracht.  Als gevolg van de slag om Arnhem (operatie Market Garden) kwamen duizenden evacuees uit die omgeving naar het westen. In Maarssen en Maarsseveen belandden uiteindelijk 1663 ontheemden die hier opgevangen moesten worden. Er was honger en in de Vetfabriek aan de Zandweg werd een gaarkeuken ingericht. Het voedsel was nauwelijks voldoende om de strenge winter door te komen. Vooral kinderen raakten verzwakt en op initiatief van de kerken werden ruim 60 ondervoede kinderen naar Drenthe en Friesland gebracht. Daar overleefden zij de oorlog.

Capitulatie

Op 4 mei 1945 werd de capitulatie getekend. De BS kreeg de opdracht om strategische punten te bezetten om te voorkomen dat de Duitsers bruggen en wegen zouden saboteren. Duitse soldaten voelden zich bedreigd of wisten vaak niet dat er gecapituleerd was. Zo ontstonden er in Nederland vuurgevechten tussen BS-ers en Duitse soldaten, ook in Maarsseveen en Maarssen, o.a. bij Fort Maarsseveen, de Hoge Brug en op de Vecht. Het werd een dramatische bevrijdingsdag met zeven doden. De gesneuvelden werden begraven op de dag dat de Canadese bevrijders Maarssen binnentrokken. NSB-ers werden opgehaald, ‘moffenmeiden’ kaalgeschoren en NSB-burgemeester Jacob werd op een kar door het dorp gereden. Burgemeester Van Haselen werd in functie hersteld.