Ambachtsheerlijkheid Voorhout

Van Bereveld tot Coster van Voorhout

Eind 1722 wordt de Heerlijkheid Voorhout door de heren gecommitteerden van de Grootmogende heren Staten van Holland en Westfriesland geveild. Op 2 februari 1723 is de heerlijkheid voor de somma van 6.400 gulden als onversterfelijk erfleen met heergewade zonder specificatie gekocht door Abraham Bereveld, die op de 10e februari hulde doet en in zijn leen bevestigd wordt.

Abraham Bereveld is predikant te Voorhout en de eerste heer van Voorhout. Hij is op 20 november 1673 in Den Haag geboren. Zijn huwelijk met de weduwe Alida Leydekkers hield 21 jaar stand. In 1730 overlijdt zij. Bereveld trouwt 14 februari 1731 met Cornelia Seis, vrouwe van Voorhout en hij overlijdt in 1737. Cornelia overlijdt na 1783 mogelijk in Monnikendam. Voor zover bekend kreeg de familie Bereveld geen nazaten.

Tijdens de publieke veiling van ambachtsheer Christiaan Lodewijk Coster van Voorhout op 3 oktober 1845 is een bod van 4500 gulden op de heerlijkheid uitgebracht. Aartspriester Kervel koopt het merendeel van de in veiling gebrachte percelen waaronder ook de heerlijkheid.

Het overgrote deel van de heerlijkheidsrechten, met name de bevoegdheid om plaatselijke bestuurders (mee) aan te duiden, verdwijnt met de Belgische Grondwet van 1831 en met de herziene Nederlandse Grondwet van 1848. Met de afschaffing van de heerlijke rechten van voordracht en aanstelling tot openbare betrekkingen is ook de laatste rest van heerlijkheden afgeschaft.
De titel van ambachtsheer blijft echter bestaan en is erfelijk. Heden ten dage draagt een mannelijke nazaat van Coster van Voorhout deze titel.