Hoofdkwartier Nieuwerbrug

Het legerkamp van de prins van Oranje

Het legerkamp van prins Willem III van Oranje groeide door de politieke en militaire ontwikkelingen in 1672 uit tot het onofficiële hoofdkwartier van de Oude Hollandse Waterlinie. Het gebied langs de Oude Rijn tussen Nieuwerbrug en Alphen aan den Rijn werd hierdoor ook een doelwit van Franse aanvallen.

Een machteloze prins

De 21-jarige prins Willem III van Oranje was kapitein-generaal van het leger, maar deze titel had vooral een politieke betekenis. In de praktijk moest de prins al zijn beslissingen voorleggen aan vertegenwoordigers van de Staten-Generaal. Pas als zij het goedkeurden kon hij iets doen. Hij had dan ook geen keuze toen hem in juni 1672 werd verteld dat hij vanuit Utrecht naar Nieuwerbrug moest reizen.

De prins en het leger

Nieuwerbrug ligt aan de Grote (Dubbele) Wiericke, en daar wilden de Staten van Holland de Oude Hollandse Waterlinie plaatsen. Het was dus belangrijk dat er ook militairen zouden zijn. De oostelijker gelegen vestingstad Woerden zou niet worden verdedigd, ook al was het in 1672 nog een Hollandse stad. Toen de prins op weg van Utrecht naar Nieuwersluis een bezoek bracht aan Woerden, vertelde stadssecretaris Bernard Costerus hem waar Nieuwerbrug lag. Ook liet hij op kaarten zien hoe het water door en langs de Wiericken uit de Hollandsche IJssel stroomde en waar de dam in de Oude Rijn was gebouwd die moest helpen met het onder water zetten van de polders.

De bouw van het hoofdkwartier

Bij Nieuwerbrug werd direct na de komst van het leger begonnen met de bouw van versterkingen; eerst aan de Grote (Dubbele) Wiericke, daarna ook aan de Kleine (Enkele) Wiericke. Het huis waar prins Willem III zijn intrek nam, en dagelijks overlegde met de vertegenwoordigers van de Staten-Generaal, groeide al snel uit tot het onofficiële hoofdkwartier van de Oude Hollandse Waterlinie. Na de benoeming van Willem III tot stadhouder van Holland in juli 1672 kon hij de meeste beslissingen bovendien zelf nemen.

Nadat prins Willem III eind oktober 1672 met een deel van het leger naar Limburg en de Spaanse Nederlanden trok verschoof het hoofdkwartier naar Alphen aan den Rijn, achter de versterkingen bij de Gouwesluis. De Amsterdamse koopman Isaac Pool reisde in 1674 langs de Oude Rijn, en schreef in zijn dagboek dat het dorp Nieuwerbrug tot zijn verbazing bijna volledig was afgebroken om plaats te maken voor schansen, forten en andere militaire bebouwing.