R.K. Parochie Dionysius

Het jaar 1809 is het jaar van de scheiding van Kerk en Staat. De Rooms Katholieke kerk krijgt weer het recht om te bestaan in Nederland. In dat jaar wordt de Bisschoppelijke hiërarchie hersteld.

Op 6 december 1809 diende het kerkbestuur van de R.K. Parochie van Rijssen bij de Koning van Holland een verzoek in om teruggave van de kerkegoederen die bij de Reformatie waren overgegaan naar de Gereformeerden. De Collatoren verweren zich op de aanspraak met de volgende argumenten: 1. De Katholieken hebben vanaf de overgang tot de protestantse eredienst niet meer bijgedragen aan de kerk noch pastorie. 2. Dat de voorouders van de Gereformeerde kerk afkomstig waren uit diezelfde Katholieke kerk. 2. Het aantal Gereformeerden in ruim viervoud het aantal katholieken overtreft 2497 tegenover 604.

De katholieken krijgen de Schildkerk en pastorie niet terug in tegenstelling tot de katholieken in Oldenzaal die de Plechelmuskerk wel terug krijgen.

Een door de staat gestelde subsidie van 6000 gulden is als een soort schikking. Dat maakt het voor de katholieke bevolking mogelijk een eigen kerk te bouwen. En de kerk wordt gebouwd op het terrein dat in 1722 uit de erfenis van Wilmer Fock en Hendrina Braamkamp aan de Rozengaarde. Het is de Waterstaatskerk van 1819. Pastoor Theodorus Ensman is bij ingebruikname van de nieuwe kerk pastoor in Rijssen.