44 Vipre-bus

Werken buiten de regio

Buitenshuis in een fabriek gaan werken. Kempische boerenzonen die geen werkplek kunnen vinden op het ouderlijk bedrijf, zijn ermee bekend. Al vanaf het begin van de twintigste eeuw trekken ze dagelijks naar een sigarenfabriek, meestal in het eigen dorp. Misschien weinig inspirerend, maar in elk geval dicht bij huis. Na de Tweede Wereldoorlog verandert dit. Veel Kempenaren moeten voor hun kostwinning dagelijks de reis naar de grote stad maken.

Buiten de eigen regio bieden grote industriële concerns als Philips en DAF in Eindhoven werk aan duizenden werknemers. Ze zitten te springen om personeel. Betere wegen en uitgebreidere busverbindingen maken het mogelijk dat ook werknemers ‘van verder weg’, zoals de Kempen, dagelijks naar Eindhoven trekken. Ze kunnen er een serieuze boterham verdienen.

Nieuw bedrijfsonderdeel

Al gauw blijkt dat deze infrastructurele verbeteringen niet volstaan om de mateloze ‘honger’ naar arbeidskrachten bij de Eindhovense bedrijven te stelpen. Ze willen dat hun mensen snel hun plek van bestemming kunnen bereiken. Daarom richt Philips in 1948 een nieuw bedrijfsonderdeel op: Vipre, wat staat voor Vervoer Industrieel Personeel Regio Eindhoven. Al gauw gaat Philips-Vipre samenwerken met andere bedrijven, onder meer met DAF. In de jaren zestig wordt Vipre zelfstandig. Het vervoert dan ruim 11.000 mensen per dag, alleen al voor Philips en DAF. Grote aantallen, maar in feite slechts een beperkt aandeel in het geheel. Eind jaren zestig heeft Eindhoven plaats voor meer dan 100.000 werknemers, van wie er zo’n 40.000 arriveren via een inkomende pendel.

In dit laatste cijfer zitten ook de vele honderden Kempenaren die vanuit hun dorp dagelijks met de Vipre-bus de reis naar de grote stad maken. De bus wordt daarmee in elk Kempendorp een vertrouwd verschijnsel. Op werkdagen staat ze ’s morgens vroeg op het dorpsplein klaar om drommen werkvolk ‘in te laden’. Allen voorzien van een tas met een drinkkan en een broodtrommeltje. Een half etmaal later keert diezelfde bus terug om haar vaak vermoeide en slaperige passagiers weer ‘uit te spugen’. Meestal verlopen de reizen goed, maar op 14 juni 1963 doet zich in Reusel een ernstig ongeluk voor met een VIPRE-bus.

Honkvast

Behalve tijdens gesprekjes met Eindhovense collega’s krijgt de Vipre-Kempenaar, de forens, nauwelijks iets mee van de grote stad. Zijn biotoop blijft het Kempendorp waar hij is geboren, waar hij lid is van de voetbalclub of de harmonie, en waar hij bovenal graag wil blijven wonen. Want de doorsnee Kempenaar is van huis uit honkvast. Er speelt overigens nog iets. De rooms-katholieke kerk hecht eraan dat brave plattelanders zich niet vestigen in de ‘verderfelijke’ stad. Dit gedachtegoed is bijna overal terug te vinden, onder meer in 1951 bij de tentoonstelling in Eersel die de Kempen economisch op de kaart moet zetten. Maar het gaat verder. De provincie, waar de KVP (Katholieke Volkspartij) de scepter zwaait, verheft de ‘bescherming van de plattelander’ tot beleid. Ze lanceert een Groeikernen-plan: sommige dorpen kunnen tegen aantrekkelijke voorwaarden industriële bedrijven aantrekken. Deze groeikernen liggen een kilometer of twaalf van elkaar vandaan. Achterliggende reden: werknemers kunnen de bedrijven met een fietstocht van maximaal zes kilometer bereiken, waardoor ze niet naar de stad hoeven. In de Kempen kent de groeikern Bladel een explosieve ontwikkeling. Later vestigen bedrijven zich ook nabij andere dorpskernen. Voorlopig sluitstuk in deze groei vormt het Kempisch Bedrijvenpark in Hapert.

Met de emigratiegolf in de jaren vijftig (Venster 45) heeft de honkvastheid van de Kempenaar een korte onderbreking. Daarna duurt het nog zeker een generatie voordat jonge Kempenaren in wat grotere aantallen hun geboortestreek verlaten: studerenden die in een universiteitsstad gaan wonen. Maar ook onder deze jongelui ligt het percentage dat terugkeert naar de geboortestreek, relatief hoog. De doorsnee Kempenaar is geen wereldreiziger.

De Vipre-bus is uit het straatbeeld verdwenen. Wel is ze nog te zien in het DAF Museum in Eindhoven. Groepsvervoer van werknemers bestaat nog steeds.