33 De stoomtram

Ontsluiting van de Kempen

O stoom door het Kempenland
En laat uw sein weerklinken
door dorpen en langs wouden
O schoone Kempensche tram,
En eere die hem bouwden,
Op wier beleid wij drinken
Een beker schuimend nat…

En daar moet op gedronken worden, hi, ha, ho.’ Dat had natuurlijk ook gekund als openingslied. Maar kennelijk vindt de tekstschrijver het in 1897 wenselijk om bij de feestelijke opening van de trambaan uit een meer poëtisch vaatje te tappen – met een ‘schoon’ gedicht. Het is ook niet niks wat er gebeurt. Tramweg-Maatschappij De Meijerij opent een traject tussen Eindhoven en Reusel. Een spoorlijn die ook nog eens aansluit op de al langer bestaande Belgische tramverbinding Arendonk – Turnhout. Een eenvoudig, boers drinklied volstaat dan niet.

Platteland ontsloten

Als Eindhoven in 1866 verbonden raakt met het nationale spoorwegnet, komt er in de jaren daarna voor het omringende platteland een smalspoornet, een tramlijn. Voor de economische ontwikkeling van de Kempen is de tram van groot belang. Hij brengt kunstmest en zaaigoed naar de boeren, en voert veel van hun landbouwproducten af. Ook de sigarenindustrie profiteert: aanvoer van tabak en afvoer van kant-en-klare sigaren. Daarnaast versterkt de tram de relatie met de kolenmijnen: steenkool komt vanuit Limburg deze kant in en dennenhout volgt de omgekeerde route. Dit hout dient om de mijngangen te stutten, met als bijkomend voordeel dat het begint te kraken voor het breekt. Bij verzakkingen worden mijnwerkers zo veelal tijdig gewaarschuwd. Het mijnhout is afkomstig van de vele naaldbossen die na de heideontginningen in de Kempen zijn aangelegd.

Tussen station Eindhoven en Reusel-grens liggen zo’n vijftien stopplaatsen, verspreid over alle Kempendorpen langs de route. De trambestuurders springen doorgaans soepel om met de route-indeling: op verzoek van de passagiers stoppen ze ook tussen de haltes. Soms is er een noodstop, zo meldt de Peel- en Kempenbode: ‘In januari 1898 werden de passagiers van de stoomtram zeer verschrikt toen zij ter hoogte van De Hees tussen Steensel en Eersel vier of vijf geweerschoten hoorden. De machinist stopte meteen en inspecteerde de tram, maar deze bleek onbeschadigd. Het bleek dat naar oud gebruik in de lucht geschoten werd ter gelegenheid van een paartje dat in ondertrouw ging.’ (Venster 19, Doorkijk2)

Goede moordenaar

De tram brengt niet alleen voorspoed. Op sommige plaatsen loopt het spoor te weinig vloeiend waardoor zich ontsporingen voordoen. Het halve dorp loopt dan uit om de ravage te bekijken. Verder zijn er plekken waar het traject dicht langs de bebouwing loopt. Rondvliegende vonken kunnen dan brand veroorzaken. Dat gebeurt in 1917 in Bladel. Daar brandt een boerderij helemaal af. Maar de meeste slachtoffers vallen doordat de bevolking de gevaren van de tram niet goed inschat. Persoonlijke ongelukken blijven dan ook niet uit. Vooral slechthorenden zijn vaak slachtoffer van de ‘Goede Moordenaar’. Maar ook andere situaties eisen hun tol. Zo meldt het Eindhovens Dagblad van september 1916 dat een 18-jarige stoker zijn hoofd buiten de locomotief steekt, juist op het moment dat een andere tram passeert …..

Overstappen en overladen

De tram bestaat uit een locomotief (met namen als Veldhoven en Bladel), een rijtuig van eerste en tweede klasse en een bagagewagen of postrijtuig. Arbeiders die in Eindhoven werken, boerinnen die met eieren naar de markt gaan en een enkele scholier maken gebruik van de tram. Voor bedevaarten zoals van Werbeek  (Venster 15) en kermissen zet de trammaatschappij speciale diensten in. Bij een reis naar België moeten passagiers bij Reusel-grens overstappen. En goederen worden overgeladen. Want de Nederlandse tram gaat slechts tot aan de grens. In verband hiermee wordt bij deze eindhalte een tramremise gebouwd.

Het reizen per tram is prijzig. In 1930 kost het traject Eindhoven-Reusel ƒ 1,20. Dat zou vandaag de dag zo’n € 11,50 zijn. Toch is het goedkoper en bovenal veel sneller dan het oude vervoermiddel, de koets. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog verbetert het wegennet en verschijnt de autobus. Daarmee heeft de tram zijn langste tijd gehad. In 1937 wordt de lijn opgeheven. Aan Belgische zijde gebeurt dat twaalf jaar later. In de Nederlandse Kempen herinneren alleen de tramremise in Reusel, het kunstwerk Traject in Bladel en enkele (voormalige) horecapanden aan de tram van toen.