32 Kunstzinnige blik van buiten

Schrijvers, schilders, fotografen

‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ Zo gaat het in de voetballerij, weet Johan Cruijff ons te melden. In de kunst is het net zo. Daar hebben schrijvers, schilders en fotografen de dingen vaak al lang door voordat anderen ze zien. Ze openen ogen. De meeste Kempenaren beginnen de schoonheid van hun omgeving pas te ervaren als kunstenaars deze hebben vastgelegd. In boeken, op schilderijen of met foto’s.

Opmerkelijk daarbij: deze kunstenaars komen bijna allemaal van buiten de regio. Opmerkelijk, maar niet vreemd: de buitenstaander heeft doorgaans eerder oog voor schoonheid dan de insider. Die zit er immers middenin.   

Bovendien: tot ver in de twintigste eeuw ontbreekt het de doorsnee Kempenaar aan mogelijkheden om de eigen wereld beeldend vorm te geven. Hij heeft er de spullen niet voor en het ontbreekt hem aan tijd. Er moet gewerkt worden. De enige vorm van verbeelding bestaat uit de verhalen die ’s avonds verteld worden als men rond d’n herd (open schouw) geschaard zit (Venster 26, Doorkijk2). Een enkele keer wordt daarbij de mondharmonica of de trekzak tevoorschijn gehaald. Allemaal voor het oor. Maar het oog ….

Buitenstaanders

Het zijn buitenstaanders die als eersten oog krijgen voor het bijzondere van de Kempen. De schrijvers August en Renier Snieders worden weliswaar in Bladel geboren, maar publiceren hun boeken pas als ze zich al lang elders hebben gevestigd. Ze werken nadrukkelijk vanuit hun katholieke achtergrond, zoals Reinier Snieders in zijn roman De Goochelaar uit 1878. De schilders/fotografen Victor de Buck en Joseph Gindra, jarenlang actief in Bladel en omgeving, komen uit Vlaanderen. Arie Zwart, de kunstschilder die het boerenleven in Lage Mierde en omgeving schildert, komt uit Rijswijk. In de fotografie is het allereerst de Eindhovense fabrikant Anton Schellens, met familiewortels in Eersel, die rond 1920 het Kempische platteland vastlegt. Het werk van deze fabrikant-fotograaf is door de Hulselse historicus recent opnieuw onder de aandacht gebracht. Martien Coppens  exposeert over de hele wereld, maar maakt zijn werk in Zuidoost-Brabant, ook in de Kempen. Zijn betekenis voor de fotografie leeft voort in de tweejaarlijkse Martien Coppens-prijs. Verder dient Gaston Remery genoemd te worden, de Astenaar die zich als fotograaf in Eersel vestigt en daar op late leeftijd een terugblik op zijn werk geeft. Tot slot is er, als het om fotografie gaat, Noud Aartsen, de fotograaf uit Best die nauwgezet de veranderingen in het Kempische landschap vastlegt, vooral ten tijde van de ruilverkaveling. Zelfs de beroemde fotograaf Ed van der Elsken mag in dit rijtje worden meegenomen. Voordat hij landelijk doorbreekt maakt hij in Bergeijk tal van foto’s.

Ook Arie van der Lugt dient genoemd te worden, evenmin Kempenaar van geboorte. Deze in 1917 in Vlaardingen geboren schrijver publiceert jeugdboeken, toneelstukken en streekromans. Nogal wat van zijn romans spelen zich af in de Kempen, een gebied dat hij kent doordat hij meer dan twintig jaar in Luyksgestel woont. Lange tijd behoren de streekromans van Van der Lugt tot de meest gelezen boeken in de Nederlandse bibliotheken.

Kunstenaars uit eigen kring

In dezelfde tijd dat Van der Lugt furore maakt, zien we geleidelijk ook autochtone inwoners van de Kempen aan het ‘kunstfront’ verschijnen. Dankzij betere opleidingen kunnen zij kennismaken met een wereld die voor de generaties voor hen gesloten blijft, de wereld van de verbeelding. Er staan in deze tijd verscheidene moderne kunstenaars op wier faam tot ver buiten de regio reikt. Vooral in de beeldhouwkunst, de schilderkunst en de poëzie verdienen zij hun sporen.