23 Maatschappij van welstand

Protestanten hervinden hun plek

Zo’n anderhalve eeuw hebben ze het in de Kempen voor het zeggen. En dat terwijl ze met slechts weinigen zijn. Een handjevol protestanten in een bijna volledig katholiek gebied. Na de Vrede van Munster (1648) komen lokaal bestuur en kerkbeheer in protestantse handen. Dit verandert rond 1800. Eerst willen de patriotten het staatsbestel anders inrichten, dan verschijnt Napoleon met soortgelijke plannen.

Gevolg: het openbaar bestuur krijgt een nieuw jasje, met als belangrijke verandering de gelijke behandeling van geloofsrichtingen. De bordjes worden verhangen en de protestanten raken hun voorkeurspositie kwijt. Maar ze bieden weerstand. Met eigen kerken en scholen. En met een eigen landbouwprogramma via de Maatschappij van Welstand.

De Hilvarenbeekse predikant Jacob van Heusden ziet alles met lede ogen aan. Vanaf het begin van de negentiende eeuw trekken heel wat protestanten weg uit de Kempen. En ze zijn al met zo weinig. Het verslechtert hun positie in korte tijd. Zo wordt het haast ondoenlijk een eigen kerkelijke gemeente in stand te houden. Het onderhoud van de predikant is amper op te brengen. Soms lost men dit op door één predikant aan te trekken voor twee gemeentes, zoals in Eersel en Hoogeloon (Venster 21).

Grondaankopen

Ook de protestanten die hun kost verdienen in de landbouw raken in de knel. Hun vaak kleine boerenbedrijven krijgen nauwelijks kansen voor uitbreiding doordat de katholieken, ver in de meerderheid, grondaankopen door protestanten weten te blokkeren. Dominee Van Heusden weet het zeker: zonder ondersteuning lopen ze vast. Daarom richt hij in 1822 de Maatschappij van Welstand op. Deze vereniging koopt gronden op en soms zelfs complete boerderijen. Dat gebeurt met geld uit fondsen die elders in het land zijn opgezet met als doel het protestantisme in het katholieke zuiden levensvatbaar te houden. De Maatschappij van Welstand verpacht de aangekochte gronden aan protestantse boeren, veelal tegen lage tarieven. Detail: de vader van Vincent van Gogh maakt deel uit van het Maatschappijbestuur.   

Ten Vorsel

Al met al weet de Maatschappij menig protestants boerenbedrijf voor de Kempen te behouden. Later is er zelfs groei als ook boeren uit andere streken worden aangetrokken om zich als pachtboer in deze regio te vestigen. Met name in Bladel brengt de Maatschappij een groot gebied (230 ha.) tot ontginning, het landgoed Ten Vorsel. Van oorsprong behoort dit toe aan de abdij van Postel. Verscheidene protestantse boerengezinnen vinden er een kostwinning. Een van de boerderijen wordt weldra een boswachterswoning en krijgt later de bestemming van vakantiewoning. Een aardige illustratie van wat de Maatschappij van Welstand in zijn ruim 200-jarig bestaan zoal doormaakt. Net zoals de twee boerderijen van Ten Vorsel die na de ruilverkaveling (Venster 42) worden omgebouwd tot groepsaccommodaties. Ze zijn tot op de dag van vandaag als zodanig in gebruik. Ook verschijnt er aan het begin van de 21ste eeuw een kapel, de enige protestantse kapel in het katholieke zuiden.

De boerderijen die door de inzet van de Maatschappij van Welstand tot stand komen, zijn herkenbaar in het landschap. Anders dan de Brabants-Kempische langgevelboerderij hebben ze hun voordeur op de kopse kant van het gebouw, een boerderijtype dat de bewoners meebrengen van hun streek van herkomst, veelal Gelderland en Overijssel. Een soortgelijke afwijking van de traditionele Kempische boerderijbouw, zien we later bij landgoed De Utrecht in Lage Mierde (Venster 34). De pachtboerderijen daar kennen een Utrechtse bouwstijl.

De bemoeienissen van de Maatschappij van Welstand reiken verder dan alleen de landbouw. Ook onderwijs, scholing en culturele vorming hebben de aandacht van de Maatschappij. Zo komt op haar initiatief in Hapert de protestantse streekschool voor lager onderwijs tot stand.

Overigens: na de ‘protestantse invasie’ via de Maatschappij van Welstand, komen in de jaren dertig ook tal van katholieke boerengezinnen vanuit (vooral) Gelderland richting de Kempen. Dit heeft vooral een economische reden: in de Achterhoek kost een boerderij met 10 hectare grond net zo veel als een boerderij met 25 hectare in de Kempen