9 Kapel Eersel

Gebouwd en bezongen

Misschien wordt ze wel gebouwd met de bedoeling Eersel te laten uitgroeien tot een stad van betekenis. Nou, dat is dan niet gelukt. Maar wel houdt de Kempen een prachtige bouwkundige parel over aan de kapel die – na een houten voorgeschiedenis – begin vijftiende eeuw in stenen gedaante op de Eerselse Markt verschijnt en daar in 1464 wordt ingewijd.

Eeuwenlang staat het Middeleeuwse gebedshuis te glunderen van trots. Inwoners van de Kempen zijn in hun sas met het gebouw dat tegenwoordig Mariakapel genoemd wordt. En dat is niet van vandaag. Al een kleine anderhalve eeuw na het ontstaan is het kanunnik Arnoldus van Esch, met wortels in de Kempen, die een eerbetoon aan de kapel brengt. Hij doet dat door een speciaal gezangboek met gregoriaanse liederen samen te stellen. Liederen die vandaag de dag door herenkoor Gaudeamus te gehore worden gebracht. Alles als eerbetoon aan het gebedshuis.

Maar is het wel een gebedshuis, deze Mariakapel? Tegenwoordig wel, zij het voor speciale diensten zoals huwelijksmissen. Maar wie de historie van de kapel overziet, stelt vast dat de Eerselnaren er vaker niet dan wel terechtkunnen voor hun geloofsuitoefening. Omdat er nauwelijks diensten zijn, omdat het gebouw vaak op slot zit, of omdat het als raadhuis fungeert. Nee, voor het gebed moeten de inwoners van Eersel in hun parochiekerk zijn.

Regionaal centrum

Dit maakt de geschiedenis van de kapel in gotische bouwstijl niet minder interessant. Deze historie begint in de Middeleeuwen als rond 1250 de hertog van Brabant Eersel aanwijst als regionaal centrum en net buiten de oude kern (aan ‘De Plaetse’) een houten kapel laat bouwen. In de eeuwen daarna krijgt het gebouw goeddeels zijn huidige vorm in baksteen. In 1464 wordt het een officieel kerkelijk gebedshuis als de bisschop van Luik de kapel toewijdt aan de heilige Maagd Maria, de heilige Catharina, de heilige Antonius Abt en de heilige Nicolaas. Aan heiligen geen gebrek. Desondanks blijft het gebruik beperkt. Want de kapel mag de plaatselijke parochiekerk geen nadeel opleveren, zegt de bisschop. De priester die hij aanstelt mag alleen op zondag missen opdragen. Meteen na de mis gaat de deur op slot, ook om te voorkomen, zo valt op te maken uit de archieven, dat het pand voor handelsdoeleinden wordt gebruikt, of als onderkomen voor varkens en honden.

Protestanten

In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) wordt de situatie er niet beter op. In 1581 plunderen Spaanse troepen het dorp Eersel. En als een halve eeuw later de pest de plaatselijke bevolking sterk vermindert (met ruim een vijfde tot zo’n 1.250 inwoners), is lange tijd geen priester beschikbaar. Na de Vrede van Munster (1648) is het helemaal afgelopen. Dan krijgen de protestanten het hier voor het zeggen en zij leggen aan de uitoefening van het katholieke geloof ernstige beperkingen op. De kapel wordt, net als de parochiekerk, aan de eredienst onttrokken. Er zijn diverse bestemmingen voor het pand, waaronder die van gevangenis en bergplaats van de brandspuit. Maar de langste tijd fungeert het middeleeuwse pand als raadhuis. Dit laatste blijft het tot 1957. Dus tot lang nadat de katholieken zo rond 1800 hun parochiekerken weer terug hebben gekregen.

In 1917 zijn er plannen het gebouw te slopen. Monumentenzorg steekt hier een stokje voor en er volgt een restauratie. Er komen ramen in de zijgevels. Daarin worden vlak na de Tweede Wereldoorlog zeven gebrandschilderde ramen aangebracht.

Begin jaren vijftig is het gebouw op de Markt te klein om nog als raadhuis te dienen. Elders aan de Markt komt een nieuw gemeentehuis, waarna de gemeente de voormalige kapel teruggeeft aan de kerk. In 1958 wordt ze door de  bisschop van ’s-Hertogenbosch ingewijd als Mariakapel ‘Onze Lieve Vrouw van de Kempen’.