Venters en familiebedrijven

Van vishandel naar kaasexport

Naast de landbouw en visserij was de handel ontzettend belangrijk voor Huizen. Al in de achttiende eeuw waren de Huizer venters met hun kruiwagens vol knollen, rapen en vis een bekende verschijning in Amsterdam. Hun afzetgebied werd steeds groter. Rond 1850 vond men nergens anders langs de Zuiderzee een zo uitgebreide venterij. Door wisselende visvangsten aan het eind van de negentiende eeuw richtten veel Huizer vissers zich op de venterij. Bot was hun belangrijkste product, maar daarnaast ventten ze ook vaak boter, kaas en eieren uit.

Er waren vier typen venters of kruiers te onderscheiden. Ten eerste de kleine visventers, die hun waar in de omgeving van Huizen verkochten. Iets verder gingen de zogenaamde stadskruiers of ‘botboeren’, die maandagmorgen vroeg met hun waar richting Amsterdam vertrokken en pas in de loop van de week terug naar Huizen keerden. Een derde type venter was de landkruier. Landkruiers verlieten ‘s nachts met honden- of paardenkarren het dorp, om ’s morgens vroeg de markten in steden door het hele land aan te doen. Tot slot waren er de zogenaamde Duitse kruiers, die vis en kaas in Duitsland verkochten. Zij verbleven een groot deel van het jaar in een hotel of kosthuis en verkochten hun waar aan grote afnemers zoals ziekenhuizen, hotels en kloosters.

De Duitse kruier stond aan de wieg van de Huizer kaashandel, die na de afsluiting van de Zuiderzee een hoge vlucht nam. Sommige bedrijven, ooit begonnen als venters, zijn inmiddels uitgegroeid tot grote spelers op de internationale markt. Twee van de oudste kaasbedrijven van Huizen zijn Visser Kaas en Gebr. G. en J. Schaap. Beide bedrijven begonnen rond de eeuwwisseling langs de deuren te venten en zijn nu wereldwijd bekend. Een andere bekende naam is Westland Kaas, die in de dertiger jaren startte met het venten van kaas uit Friesland.