Opkomst van de agrarische industrie

Overgang naar de industriële verwerking van landbouwproducten in Westerwolde

Tot ver in de negentiende eeuw werden de voortbrengsels van landbouw en veeteelt in Westerwolde verkocht, of op de boerderij verwerkt tot andere producten. Graan ging naar de molenaar of in het veevoer, melk werd gekarnd tot boter of verkocht, worst werd op de boerderij gemaakt. Pas rond 1900 verschenen de eerste fabrieken voor de verwerking van landbouwproducten in Westerwolde.

Fabrieken
Met de snelle groei van Stadskanaal ontstonden daar al ruim voor 1900 kleine ambachtelijke fabriekjes, zoals scheepstimmerwerven, steen- & dakpanfabrieken, koren- & pelmolens, houtzaagmolens, kalkbranderijen en mosterdmakerijen.

In de buurgemeenten Pekela en Wildervank waren ver voor 1900 ook al aardappelmeel- en strokartonfabrieken in bedrijf. Ook mensen uit Westerwolde gingen daar werken.
Na 1900 werden door boeren in Westerwolde vijf aardappelmeelfabrieken opgericht.

Melk en boter
In Westerwolde werden rond 1900 acht zuivelfabrieken opgericht. In deze fabrieken werd boter gemaakt van melk. Voor die tijd deden de boerinnen dat op de boerderij. Maar de kwaliteit van de “boerenboter” was niet altijd even goed. In de zuivelfabriek werd de melk van alle boeren in de buurt verzameld. Daarna werd er boter van gemaakt. De fabrieksboter was niet alleen van betere kwaliteit, het werd ook op een schonere manier gemaakt. Hierdoor mocht de boter ook aan andere landen verkocht worden. In sommige zuivelfabrieken werd ook kaas gemaakt. 
Behalve die in Laude werkten de zuivelfabrieken zeer lokaal en op kleine schaal. De meeste moesten sluiten door de concurrentie van de OZMI in Winschoten. 

De industriële verwerking van landbouwproducten maakte maar een klein deel uit van de totale werkgelegenheid in Westerwolde.


Zelf lezen

Over de Zuivelfabriek in Laude


Filmpje:

De collectie van het Veenkoloniaal museum in Veendam

 

ER OP UIT:

Bezoek het Veenkoloniaal Museum.



Gebruikte bronnen: