Tuin van Holland

Leiderdorp als moestuin voor de Leidse regio

Vanaf eind 15e eeuw werd met behulp van poldermolens het moerassige gebied drooggelegd. Vroeger lag deze ontpolderde grond in Leiderdorp en omgeving hoger dan nu. Op de weiden en akkers, veelal in bezit van mensen van buiten Leiderdorp, werd vee gehouden en graan verbouwd. Daarnaast waren er boomgaarden en tuinderijen die groente en fruit leverden. De producten werden lopend of op platbodems naar de markten in Leiden vervoerd. Leiderdorp was in de zestiende eeuw het grootste tuinbouwdorp van Zuid-Holland met ongeveer 40 hectare tuinderijen en boomgaarden.
Door inklinking van de veengrond is de grond steeds meer gaan verzakken. Op deze natte grond kon geen akkerbouw meer plaatsvinden. Ook door de latere uitbreiding van Leiderdorp zijn zowel veel boerenbedrijven als tuinderijen verdwenen. De straat Warmoesland herinnert nog aan deze rol van Leiderdorp.

In de Middeleeuwen pachtten de meeste boeren hun grond van hoge heren die eigenaar waren van het Leiderdorpse land. Ook was er in de veertiende eeuw tussen de Mare en de Zijl, toen nog Leiderdorps grondgebied, een 'meynacker'. Dit was een gemeenschappelijk onderhouden akker waar de hele gemeenschap van kon profiteren. In de Middeleeuwen werd met omdijking gestart om het gebied minder drassig te maken. De huidige oude Hoogmadeseweg achter het kerkhof om, de Munnikkenweg en de Van Diepeningenlaan langs de Houtkamp volgen de loop van de oude Ommedijk, die het kleigebied achter het dorp omsloot. In de dertiende eeuw werd gestart met bemaling, eerst handmatig of aangedreven door paarden, vanaf de vijftiende eeuw met de windmolens zoals we die nog in het landschap herkennen. Op die manier ontstonden de verschillende polders die het dorp nog altijd rijk is.

Daar waar de opkomende stad Leiden de uitoefening van verschillende ambachten buiten de stadsgrenzen - onder meer in Leiderdorp dus - verbood, was het sterk afhankelijk van de boerderijen en tuinderijen in het landelijke gebied. Ruim 500 hectare werd door Leiderdorpse boeren en dagloners bewerkt om voedsel te verbouwen voor de stedelingen. Ook waren er 26 warmoesbedrijven die groente verbouwden en 7 boomgaarden die fruit produceerden. Leiderdorp was daarmee het grootste tuinbouwdorp van Zuid-Holland. Het Beleg van Leiden was een ramp. Zowel gebouwen als hoog groen in Leiderdorp werd vernietigd om vanuit Leiden zicht te hebben op de vijand. Ook werd er door de stedelingen geplunderd, werden resterende bomen gekapt voor versperringen of brandhout en werd het land onder water gezet om de Spanjaarden buiten de stad te houden. Het kostte na het Ontzet van Leiden weer tijd voor de productie op het oude niveau kon komen.

In de loop van de zeventiende eeuw was de Leiderdorpse tuinbouw weer zo goed als hersteld. Zo goed zelfs dat het gebied de Tuin van Holland werd genoemd, vanwege de regionale functie in de voedselvoorziening. Er was één stuk grond langs de Does, waar het vanaf de 16de eeuw tot in de 20ste eeuw mogelijk was om tuinbouwproducten te telen. Dat was het gebied waar nu de straat Warmoesland ligt. Bij de boerderijen langs de Achthovenerweg waren juist veel boomgaarden te vinden met een grote variatie aan appels, peren en andere fruitbomen.

De rijke tuindersgeschiedenis in Leiderdorp en de andere Leidse ommelanden én de mede hierdoor gedreven culinaire revolutie hebben over de hele wereld impact gehad. Vanuit deze veelal vergeten geschiedenis is gestart met het initiatief 'De Tuin van Holland', die de culinaire geschiedenis wil gebruiken als inspiratie voor de Nederlandse keuken van de toekomst.