Oud-Zuilen

Wonen en werken rond het Slot

De edelman Hendrik van Zuylen, afkomstig uit de buurt van Kleef, bouwde op de huidige plaats van het Slot rond 1250 een versterkte woontoren, een donjon. Daaromheen ontwikkelde zich een kleine, agrarische nederzetting.
Eind veertiende eeuw was de hoofdtak van de Van Zuylens uitgestorven. Het huis kwam in handen van de Zeeuwse familie Van Borselen. In 1422 werd het verwoest tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Graaf Willem van Rennenberg, die de ruïne via zijn echtgenote geërfd had, bouwde er in 1525 een ridderhofstad. Uiteindelijk kreeg de familie Van Tuyll van Serooskerken in 1665 het slot voor lange tijd in haar bezit.

Belle van Zuylen 1740-1805

Een grande dame uit het geslacht Van Tuyll van Serooskerken is Belle van Zuylen. Zij ontwikkelde zich als een exponent van de Verlichting. Zij was een intelligente, erudiete en kritische vrouw in een wereld waarin de traditionele, kerkelijke opvattingen en de adellijke mores domineerden. Zij zette zich daartegen af. Beroemd is haar uitspraak: ‘Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid.’ Het viel voor haar in die tijd niet mee om een geschikte huwelijkskandidaat te vinden. Uiteindelijk trouwt Belle in 1771 in de kerk van Zuilen met Charles Emanuel de Charrière. Het stel gaat in Zwitserland wonen en Belle maakt naam met haar romans en toneelstukken. Echt gelukkig was zij niet. Belle bleef kinderloos. Zij stierf in 1805 in haar huis in Colombier, Zwitserland.

Steenovens, pannenbakkerijen en buitenhuizen

In 1622 werd in Zuilen de eerste steenoven gebouwd. Het dorp Zuilen had in het begin van de zeventiende eeuw niet meer dan 150 inwoners. Mede door de oprichting van meerdere ovens, groeide het inwonertal uit tot ongeveer 500 in 1810. In 1850 waren er drie steenovens en vijf pannenbakkerijen in bedrijf.

Zuilen was een kasteeldorpje met de Van Tuylls als feodale heersers; de landheer bepaalde, de horigen gehoorzaamden. Toch had de familie ook oog voor de noden van de bevolking en wilde zij die verlichten door o.a. het schenken van stukjes grond en het verstrekken van maaltijden aan kinderen uit arme gezinnen.

Tegenover de armoede stond de rijkdom van de bewoners van de heren- en buitenhuizen. In die tijd verrezen er enkele op de oostoever van de Vecht zoals Swaenenvecht, Klein-Zuylenburg en Diedrichstein. Op de westoever verrezen de buitenplaatsen Geijtenstein en Groenhoven met prachtige tuinen en ook Huize Zuylenveld, gelegen in een klein bos met oprijlaan.

Het onderwijs

De eerste school in Oud-Zuilen was het schooltje in de Dorpsstraat van meester Geluk en juffrouw Bakker rond 1860. Van de 104 leerlingen kregen 93 kinderen kosteloos onderwijs. De onderwijzers moesten vaak lijdelijk toezien dat in de periode april-november een aantal kinderen de school verzuimde om op de panovens kinderarbeid te verrichten. Aan de overkant van de Vecht werd in 1887 een nieuwe school gebouwd in neo-renaissancestijl door architect Albert Nijland. Op de plaats van de oude school werd enige jaren later door dezelfde architect het gemeentehuis van Zuilen gebouwd.  

Bijzondere begraafplaats

Tijdens epidemieën leidde het begraven bij en in de kerk tot onhygiënische toestanden en stankoverlast. Baron Willem René van Tuyll van Serooskerken stelde een stuk grond als begraafplaats ter beschikking en de adellijke familie reserveerde zelf ook een deel van de begraafplaats. Op 18 maart 1782 werd hij officieel in gebruik genomen. Zuilen was beslist voorloper in deze, want pas in 1827 verbood koning Willem I bij Koninklijk Besluit het begraven in de kerk en in de bebouwde kom van steden en dorpen met meer dan 1000 inwoners.

Ontwikkeling

De komst van twee grote industrieën, Werkspoor in 1912 en de Demka in 1913, leidde tot een invasie van arbeidskrachten. Vanaf 1930 tot 1950 verdrievoudigde de bevolking tot 23.620 inwoners. Nieuw-Zuilen was langzamerhand een onderdeel van de stad Utrecht geworden en dat werd door een annexatie bekrachtigd. Op 31 december 1953 kwam er een einde aan de meer dan 1200 jaar oude, zelfstandige gemeente Zuilen. Het oorspronkelijke dorpje rond de brug, in 1966 tot beschermd dorpsgezicht verklaard, kwam bij de gemeente Maarssen en wordt sindsdien Oud-Zuilen genoemd.