Het politieke bedrijf

Versplintering maakt het besturen een opgave

Na de Tweede Wereldoorlog was er behoefte aan politieke vernieuwing. De Partij van de Arbeid (PvdA) werd opgericht ook om de verzuiling tegen te gaan. Bij de eerste gemeenteraadsverkiezingen in Maarssen keert de raad echter terug in praktisch dezelfde samenstelling als die van voor de oorlog; nog steeds gedomineerd door de confessionele partijen. Door de focus op wederopbouw is het politiek rustig in Maarssen. Geen tijd voor politieke controverses. Dat verandert halverwege de jaren zestig.

Beweging

Er ontstaat een roep om democratisering en verandering van de maatschappelijke verhoudingen. Ook in Maarssen veroorzaken jongeren, met jongerencentrum Kasbah voorop, politieke ‘oproer’. Naast de PvdA laten ook nieuwe progressieve partijen van zich horen: D66 en PSP. De PPR (Politieke Partij Radicalen) splitst zich af van de KVP. In 1974 wordt de PPM (Progressieve Partij Maarssen) opgericht, een samenwerkingsverband van PvdA, PPR en D66, om het democratiseringsproces een extra impuls te geven.

Democratisering

Van echte ontzuiling is echter nog geen sprake. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 wordt de PCG (Protestant Christelijke Groepering) met ruim een kwart van de zetels de grootste partij. In het nieuwe College bestaande uit PCG, KVP en Maarssen2000 wordt afgesproken dat er betere informatievoorziening en meer inspraakmogelijkheden komen voor de burgers. Democratisch denkvermogen zit echter nog niet in de genen. Nauwelijks een jaar later is de bestuurschaos compleet: geen burgemeester, want Waverijn is met ziekteverlof, geen gemeentesecretaris, want die is op non-actief gesteld en twee demissionaire wethouders. Een nieuw college van PPM, KVP en PCG hoopt het democratisch gehalte te vergroten en daarmee ook de burgerlijke inspraak. Politiek gekissebis en partijpolitiek veroorzaken vier jaar later nog steeds onderling wantrouwen; klaarblijkelijk een soort Maarssense ziekte. Politiek Maarssen moet in dit decennium dealen met een aantal hoofdpijndossiers, zoals het functioneren van het bestuurlijk apparaat en het dossier Maarssenbroek en Zandweg-Oostwaard.

Bezuinigingen

In 1980 gaan KVP, ARP en CHU op in het CDA, een consequentie van de ontkerkelijking. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 vindt er een grote verschuiving plaats. De VVD streeft het pas opgerichte CDA voorbij. Het nieuwe college van VVD, CDA en PvdA/PPR staat voor een zware taak. Maarssen krijgt een permanente beleidsgroep die de mogelijkheden moet bestuderen voor beleidsombuigingen en verdere bezuinigingen. Politiek wordt het er niet makkelijker op. In mei 1994 lijdt het CDA landelijk een historisch verlies. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis zullen de confessionelen geen deel uitmaken van het kabinet. Een ‘paars’ tijdperk van acht jaar met PvdA en VVD breekt aan; de grote politieke tegenstellingen verdwijnen. De verzorgingsstaat blijkt niet houdbaar en er moet bezuinigd worden en ook de PvdA staat hierachter. Maarssen ontkomt er evenmin aan.

Visie

Aan het begin van het nieuwe millennium zijn er belangrijke financiële uitdagingen. De bouw van de wijk Op Buuren, de verbreding van de A2 en de daarbij behorende kostbare geluidswal vragen aandacht. Politiek Maarssen moet met een aantal andere heikele punten dealen, zoals de Cultuurvisie, of beter gezegd het gebrek eraan en ook de Structuurvisie 2003. Hoe gaat Maarssen er in de komende tien jaar qua wonen, bouwen en ‘groen’ uitzien? De gemeente ziet uiteindelijk af van de bebouwing van de polders.

Versplintering

Aan de onderkant van de samenleving neemt door de bezuinigingen de ongelijkheid en de onvrede toe. De opkomst van protestpartijen luidt het einde van Paars in. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in Maarssen van 2006 wordt de PvdA met negen zetels de grootste partij. Maarssen staat er financieel niet sterk voor en staat tot 2008 zelfs onder preventief financieel toezicht van de provincie. Spannende tijden dus.

In november 2010 zijn er verkiezingen. Er moet ook een nieuwe burgemeester worden benoemd, want per 1 januari 2011 gaan Maarssen, Breukelen en Loenen op in de nieuwe gemeente Stichtse Vecht. Nu gaan nog meer lokale politieke partijen meedoen en dat betekent een verdere versnippering van het politieke landschap. Wat doet dat met de bestuurskracht?